Hoofdstuk 6 paragraaf 4 Een rampjaar

programma
herhaling paragraaf 1 en 2
huiswerk paragraaf 3 en rekentrainer 1 en 2
uitleg en maken paragraaf 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma
herhaling paragraaf 1 en 2
huiswerk paragraaf 3 en rekentrainer 1 en 2
uitleg en maken paragraaf 4

Slide 1 - Tekstslide

herhaling paragraaf 6.1 t/m 6.3

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de betekenis van collectieve voorzieningen?
A
Dit zijn voorzieningen die men zelf kan maken
B
Voorzieningen die goedkoop zijn voor iedereen.
C
Voorzieningen die door de overheid worden geproduceerd.

Slide 3 - Quizvraag

Welke voorzieningen zijn collectieve goederen?
A
brandweer, onderwijs en winkels
B
dijken, onderwijs en supermarkten
C
brandweer, dijken en onderwijs
D
winkels, huiswerk- begeleiding en bioscopen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de vier overheden?
A
Rijk, provincie, gemeente, waterschap
B
Rijk, gemeente, waterschap, burgermeester
C
waterschap, gemeente, fusie, collectief
D
Provincie, Rijk, Belastingdienst, gemeente

Slide 5 - Quizvraag

Hondenbelasting gaat naar
A
De gemeente
B
De provincie
C
Het rijk
D
Alledrie

Slide 6 - Quizvraag

Wie regels alles in de plaats waar jij woont?
A
De overheid
B
De provincie
C
het rijk
D
de gemeente

Slide 7 - Quizvraag

Aanleg van carpoolplaats tussen twee gemeenten in. Besluit wordt genomen door:
A
gemeente
B
het Rijk
C
provincie
D
waterschap

Slide 8 - Quizvraag

Plaatsen van een verkeersbord in de Julianastraat. Besluit wordt genomen door:
A
gemeente
B
het Rijk
C
provincie
D
waterschap

Slide 9 - Quizvraag

Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.

Slide 10 - Quizvraag

In welke sector vind je alle bedrijven terug?
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer je als docent werkzaam bent, werk je in de .... sector
A
Collectieve
B
Particuliere

Slide 12 - Quizvraag

Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
A
Rijksbegroting
B
Miljoenennota

Slide 13 - Quizvraag

Als de Nederlandse staat meer uitgeeft dan er binnen komt dan is er een...
A
Begrotingsoverschot
B
Begrotingstekort
C
Rijksbegroting
D
Miljoenennota

Slide 14 - Quizvraag

Een staatsschuld ontstaat door in de jaren met een begrotingstekort:
A
geld uit te geven
B
geld te lenen
C
geld te sparen
D
geld te hebben

Slide 15 - Quizvraag

Een financiële bijdrage die de overheid geeft om iets aan te moedigen
A
Accijns
B
Waterschap
C
Subsidie
D
Verzorgingsstaat

Slide 16 - Quizvraag

Huiswerk paragaaf 6.3 opdracht en 24 t/m 33 rekentrainer 1 en 2

Slide 17 - Tekstslide

paragraaf 6.4 wat een rampjaar
leerdoelen
wat is sociale zekerheid
welke sociale verzekeringen kennen we

Slide 18 - Tekstslide

Wat kan er gebeuren tijdens het werk?

Slide 19 - Open vraag

sociale zekerheid

Nederland is een verzorgingsstaat: de overheid garandeert een inkomen en goede gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs


de sociale zekerheid bestaat uit:

-sociale verzekeringen: je betaald een premie hiervoor

- sociale voorzieningen: worden betaald met belastinggeld

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide



SOCIALE VOORZIENINGEN:
worden betaald uit de 
algemene middelen 
(= belastinggeld).
Voorbeelden:
WWB
AKW


SOCIALE VERZEKERINGEN:
worden betaald d.m.v.
premies.
Voorbeelden:
WW
WIA
ANW
AOW

Sociale zekerheid

Slide 22 - Tekstslide

Sociale zekerheid

De zekerheid dat iedereen geld heeft om van te leven. Dit wordt betaald door de overheid.

De overheid verstrekt een uitkering aan mensen die geen betaalde baan hebben. Dit heet het stelsel van de sociale zekerheid.




Slide 23 - Tekstslide

huiswerk maken 6.4

Slide 24 - Tekstslide