-Je weet dat er verschillende culturen in Nederland samenleven.(multiculturele samenleving)
- Je weet wanneer iemand een autochtoon of een allochtoon is.
-Je kunt bedenken waarom iemand naar Nederland immigreert.
- Je kunt aangeven of die redenen een push of een pullfactor zijn (kader)
-Je weet wat de dikgedrukte begrippen betekenen.