Voortplanting, seksualiteit en erfelijkheid

Voortplanting, seksualiteit en erfelijkheid
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting, seksualiteit en erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij elkaar?
(Willen jullie meer leren over voorbehoedsmiddelen? 
Ga dan naar de extra les "Voorbehoedsmiddelen!")
prikpil
condoom
spiraaltje
de pil

Slide 2 - Sleepvraag

Extra les: Voorbehoedsmiddelen.
Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vindt waar plaats?
vagina
baarmoederslijmvlies
eileider
innesteling
zaadlozing
bevruchting

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van voorvocht kan je zwanger raken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soa wordt veroorzaakt door bacteriën?
A
Chlamydia
B
Hepatitis B
C
Herpes genitalis
D
HIV

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Twee witte Leghorns worden met elkaar gekruist.
De stamboom geeft de resultaten van deze kruising weer.
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide hebben genotype AA
B
Beide hebben genotype aa
C
Beide hebben genotype Aa
D
Eén van beide heeft genotype AA, de ander Aa.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erfelijke eigenschappen ontstaan door het genotype.
Sleep de juiste omschrijvingen naar de juiste genotypen.
AA
Aa
aa
twee recessieve allelen
heterozygoot
homozygoot dominant
krijg je de dominante eigenschap
heb je het recessieve fenotype

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de roodharige zoon in het voorbeeld heterozygoot of homozygoot voor haarkleur?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stukje DNA: ATGCGTACGATCAT
Noteer de bijbehorende letters van dit stukje DNA

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je genotype wordt bepaald door de fenotype en je omgeving (milieu).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van elk chromosomenpaar is één chromosoom afkomstig van de moeder, en één van de vader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze karyogram is
van een man.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de primaire geslachtskenmerken
A
penis vagina schaamlippen balzak
B
okselhaar
C
schaamhaar
D
brede lichaam borsten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is anticonceptie?
A
Zorgen dat je geen SOA kan krijgen
B
Zorgen dat je niet zwanger kan raken
C
Zorgen dat je geen huid op huid contact hebt
D
Zorgen dat je onvruchtbaar bent

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

coïtus interruptus, wat is dat?
A
Geslachtsgemeenschap waarbij de man klaarkomt
B
vroegtijdig terugtrekken van de penis uit de vagina, voordat de zaadlozing plaatsvindt
C
Geslachtsgemeenschap waarbij een condoom gebruikt wordt
D
Periodiek onthouding

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is coïtus interruptus een veilige van anticonceptie?
A
veilig
B
niet veilig

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door een virus?
A
Chlamydia
B
hiv
C
Herpes genitalis
D
Aids

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als in één lichaamscel een mutatie plaatsvindt, heeft dit meestal geen gevolgen.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beau is net bevallen van een tweeling, een jongen en een meisje.
Wat voor een tweeling is dit?
A
twee-eiige tweeling
B
Siamese tweeling
C
eeneiige tweeling
D
Weet ik niet

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een eeneiige tweeling ontstaat uit
A
één zaadcel en één eicel
B
twee zaadcellen en één eicel
C
één zaadcel en twee eicellen
D
twee zaadcellen en twee eicellen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies