4.2 Een land om trots op te zijn

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluisje! Als ik hem zie in de les, ben je hem kwijt tot het einde van de dag!
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluisje! Als ik hem zie in de les, ben je hem kwijt tot het einde van de dag!
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.

Slide 1 - Tekstslide

Welk tijdvak zitten we nu in?
A
Tijdvak 9
B
Tijdvak 8
C
Tijdvak 7
D
Tijdvak 10

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet tijdvak 9?
A
Tijd van Burgers en Stoommachines
B
Tijd van de Wereldoorlogen
C
Tijd van de Monniken en Ridders
D
Tijd van de Ontdekkers en Hervormers

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

4.2
Een land om trots op te zijn
B2

Slide 5 - Tekstslide

Dagmenu
1. Introductie                             (5min)
2. Een land om trots op te zijn  (15min)
3. Opdrachten                           (15min)
4. Afsluiting                                (5min)  

Slide 6 - Tekstslide

Tijd van wereldoorlogen

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel
Waarom begonnen Europese landen in 1914 een wereldoorlog?

Slide 8 - Tekstslide

Militairisme
Aan het begin van de Tijd van wereldoorlogen waren veel Europeanen trots op hun volk en cultuur. Soldaten vond het een eer om voor hun land te vechten. Ouders waren enorm trots als hun zoon een uniform droeg of een medaille kreeg. Alles wat te maken had met het leger, vonden de mensen prachtig. Vaak waren er parades, optochten van soldaten. Die hadden dan hun mooiste uniform aan en droegen glimmend gepoetste wapens. 

Slide 9 - Tekstslide

Militairisme
Door dit militarisme wilden veel mensen best een oorlog voeren. Dan kon hun land laten zien hoe groot en sterk het leger was en hoe dapper de soldaten. De meeste Europese landen hadden dan ook een groot leger en heel veel wapens.

Slide 10 - Tekstslide

Nieuw land: Duitsland
Vroeger lagen in het midden van Europa tientallen kleine landjes. De bewoners van die landjes spraken Duits. In 1871 werden al die landjes samen één groot nieuw land: Duitsland.




Slide 11 - Tekstslide

Nieuw land: Duitsland
Duitsland wilde net zo machtig worden als andere grote Europese landen. Daarvoor had het koloniën nodig. Dat kon alleen door nieuwe gebieden te veroveren, of door koloniën van andere landen af te pakken. Daarom ging Duitsland veel schepen bouwen en veel soldaten opleiden. Engeland en Frankrijk wilden hun macht niet delen met een ander land. Ze vonden het nieuwe Duitsland gevaarlijk worden.

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 4.2A en 4.2B
Volgende les: Deel 2 van 4.2 Een land om trots op te zijn

Slide 13 - Tekstslide

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoons zijn niet zichtbaar in de les. Doe ze in de telefoontas! 
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.

Slide 14 - Tekstslide

Welk nieuw land ontstond er?
A
Nederland
B
Turkije
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 15 - Quizvraag

Wat is militairisme?

Slide 16 - Open vraag

4.2
Een land om trots op te zijn
B2

Slide 17 - Tekstslide

Dagmenu
1. Introductie                             (5min)
2. Een land om trots op te zijn  (15min)
3. Opdrachten                           (15min)
4. Afsluiting                                (5min)  

Slide 18 - Tekstslide

Tijd van wereldoorlogen

Slide 19 - Tekstslide

Bondgenoten
Als je oorlog wilt voeren, heb je vrienden nodig. Daarom sloten sommige landen vriendschap met elkaar: ze werden elkaars bondgenoten. Groepen landen spraken af om elkaar te helpen bij een oorlog.
In Europa ontstonden twee grote bondgenootschappen. Het bondgenootschap van de Geallieerden bestond uit Rusland, Engeland en Frankrijk. De Centralen was het bondgenootschap van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië. Europa raakte verdeeld in twee partijen.


Slide 20 - Tekstslide

Oorzaak en Gevolg
Bij geschiedenis denk je na over de oorzaken en gevolgen van een gebeurtenis. Een oorzaak is de reden waarom iets gebeurt. Er zijn twee soorten oorzaken.

Voorbeeld: Robin heeft zijn been gebroken.
Directe oorzaak                  Robin viel met zijn fiets.
Indirecte oorzaak:                Het had gevroren en de weg was glad.






Slide 21 - Tekstslide

Oorzaak en Gevolg
Bij geschiedenis denk je na over de oorzaken en gevolgen van een gebeurtenis. Een gebeurtenis heeft gevolgen. Er zijn twee soorten gevolgen.


Gevolg op de korte termijn                  Robin kan zes weken niet naar school.
Gevolg op de lange termijn                 Robin blijft dit jaar zitten.




Slide 22 - Tekstslide

Dit moet je onthouden
Aan het begin van de Tijd van wereldoorlogen was er in veel Europese landen nationalisme en militarisme. Veel mensen vonden een oorlog goed. Landen hadden een groot leger en veel wapens.
Duitsland was een nieuw, groot land, dat ook koloniën wilde hebben. Engeland en Frankrijk vonden Duitsland gevaarlijk. Er kwamen in Europa twee grote bondgenootschappen, die vijanden werden.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heet het als een groep landen samenwerkt?
A
Vriendjespolitek
B
Bondgenootschap
C
Leuke mensjes
D
De wij werken samen groep

Slide 24 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een oorzaak en een voorbeeld van een gevolg

Slide 25 - Open vraag

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 4.2C
Volgende les: 4.3 De grote oorlog

Slide 26 - Tekstslide

Opdrachten/Huiswerk
Maak: 4.2A, 4.2B & 4.2C
Volgende les: 4.3 De grote oorlog

Slide 27 - Tekstslide