Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoorden -startles
Werkwoorden - Doe woorden
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoorden - Doe woorden
Slide 1 - Tekstslide
springen
ik spring
jij/ u spring
t
hij/zij/het spring
t
wij spring
en
jullie spring
en
zij spring
en
Slide 2 - Tekstslide
denken
ik denk
jij/ u denk
t
hij/zij/het denk
t
wij denk
en
jullie denk
en
zij denk
en
Slide 3 - Tekstslide
U ....... (roepen)
A
roep
B
roept
C
roepen
Slide 4 - Quizvraag
rennen
ik ren
jij/ u ren
t
hij/zij/het
ren
t
wij rennen
jullie rennen
zij rennen
Slide 5 - Tekstslide
slapen
ik sl
aa
p
jij/ u slaap
t
hij/zij/het
slaap
t
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
Slide 6 - Tekstslide
plakken
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij
Slide 7 - Tekstslide
roepen
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij
Slide 8 - Tekstslide
klimmen
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het werkwoord?
De docent schrijft op het bord.
A
docent
B
schrijft
Slide 10 - Quizvraag
Hij is erg boos.
A
vandaag
B
is
Slide 11 - Quizvraag
De trein rijdt naar Rotterdam.
A
rijdt
B
Rotterdam
Slide 12 - Quizvraag
Wij lopen in het park.
A
wij
B
lopen
C
Slide 13 - Quizvraag
Ik koop kaas in de winkel.
A
koop
B
winkel
Slide 14 - Quizvraag
Het regent vandaag.
A
het
B
regent
C
vandaag
Slide 15 - Quizvraag
Hij pakt een koekje uit de trommel.
A
hij
B
pakt
C
een koekje
D
de trommel
Slide 16 - Quizvraag
De jongen ....(lopen)
A
lopt
B
loop
C
loopt
Slide 17 - Quizvraag
Wij ........ (wachten)
A
wacht
B
wachte
C
wachten
Slide 18 - Quizvraag
De leerlingen ....... (schrijven)
A
schrijv
B
schrijven
Slide 19 - Quizvraag
Het schrift ....(vallen) op de grond.
A
vallen
B
valt
Slide 20 - Quizvraag
Sleep de werkwoorden en de zinnen naar de juiste foto.
Hij fietst.
Hij speelt.
Hij bezorgt
Slide 21 - Sleepvraag
Sleep de persoonsvorm naar de juiste plek.
3. De docent ................. een toets.
1. Hij ........ een brief.
2. Barcelona .......... van Ajax.
5. Hij ............... altijd op de fiets naar school.
4. Carlos ................. niet van pizza.
6. Hoe ....... die jongen??
geeft
schrijft
wint
houdt
komt
heet
Slide 22 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Nederlands spelling werkwoorden oefenen 1
Februari 2022
- Les met
36 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Werkwoorden -startles
Oktober 2022
- Les met
35 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Werkwoorden -startles
Maart 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Werkwoorden -startles
Februari 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Les 5 Werkwoorden -startles 1G
September 2022
- Les met
34 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
1 Werkwoorden herkennen basis
September 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Werkwoorden herkennen (herhalen les 2)
Juni 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Werkwoorden herkennen
Oktober 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2