les 4; Verwijzen naar Bezit

Welkom bij nederlands
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Telefoons inleveren

Slide 2 - Tekstslide

Controlerondje
Leg je spullen op tafel:
  • Lesboek
  • Laptop 
  • Schrift
  • pen of potlood

Ligt dit op je tafel? Dan zijn je spullen in orde.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk check

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Verwijzen naar bezit

Slide 8 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Je kent de bezittelijke voornaamwoorden 

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord geeft hier bezit aan?
Geef terug! Dat is haar tas.

Slide 10 - Open vraag

Welke woorden geven 'bezit' aan?
(noem 3 bezittelijk voornaamwoorden)

Slide 11 - Open vraag

Verwijzen naar bezit
Michelle speelt met Michelle's pop. 
Het is duidelijk van wie de pop is: van Michelle. Toch leest de zin niet prettig. 
In een zin waar een bezit in staat, gebruik je een verwijswoord.
Michelle speelt met haar pop.

Bezittelijke voornaamwoorden staan altijd vóór het bezit waar het bij hoort: haar moeder; onze vrienden; dit is mijn vulpen.
Het verwijswoord past meestal bij het onderwerp van de zin.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

ik
mij
jouw
jou
hij
hem
haar
haar
wij
ons
jullie
jullie
zij
hun
Bezittelijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
timer
1:00
mijn
zijn
ons/onze
hun
jij
zij
jullie

Slide 14 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Jouw
Jullie
Uw
Wij
Hun
Ik

Slide 15 - Sleepvraag

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?
Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
hen
ik
jij
jou
jouw
mijn
onze
wij
uw

Slide 16 - Sleepvraag

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Het boek is van mij
Mijn speelgoed
Hun tassen
Ik schrijf hun een brief
Jouw zus
De hond is van jou

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste persoonlijk voornaamwoord.
ik
jij
hij
wij
zij (meervoud)
zijn
hun
mijn
onze
jouw

Slide 18 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maken opdracht 4, 5 en 6 in je schrift (blz 219)
LET OP: Alles moet in je schrift geschreven worden!

Klaar? 

Dan ga je de online opdrachten maken in Magister van 
'verwijzen naar bezit'. 

Slide 19 - Tekstslide

Tot de volgende keer!

Slide 20 - Tekstslide