les 72: verwijswoorden

Welk boek ga je lezen?
100% timboektoe
Free run
De honden
Verdacht
Gladiator
Oorlog in de klas
Olifanten in mijn kop
Zomerwoud
Suikerspin
Familiegeheim
1 / 14
volgende
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welk boek ga je lezen?
100% timboektoe
Free run
De honden
Verdacht
Gladiator
Oorlog in de klas
Olifanten in mijn kop
Zomerwoud
Suikerspin
Familiegeheim

Slide 1 - Poll

les 72: verwijswoorden
Je leert wat verwijswoorden zijn en welk nut ze hebben.


Zorg dat je schrift en pen in de buurt liggen.

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen komen er bij je op als je de volgende zin leest:
Toen zag ik haar daar op haar scooter?

Slide 3 - Woordweb

Voornaamwoorden
De meeste verwijswoorden zijn persoonlijke, aanwijzende of bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

De woorden daar, toen en daar zijn verwijswoorden: woorden die verwijzen naar een ander woord of een woordgroep.

Verwijswoorden zijn bijwoorden of voornaamwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Voornaamwoorden
aanwijzende voornaamwoord=
kan in plaats van het lidwoord staan voor een zelfstandig naamwoord (de leerling, die leerling). Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord. Bij een aanwijzend voornaamwoord wijs je het zelfstandig naamwoord eigenlijk aan.

Deze, die, dit, dat, zo'n, datgene, diegene

Slide 7 - Tekstslide

Voornaamwoorden
bezittelijke voornaamwoord=
het woord zegt het al; het geeft een bezit aan.



Het bezittelijk voornaamwoord staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is dan van iemand.
mijn, jouw, hun, zijn, haar, ons

Slide 8 - Tekstslide

Noteer de verwijswoorden in de onderstaande zin:

In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.

Slide 9 - Open vraag

In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.

Welk voornaamwoord is mijn?


A
persoonlijk
B
bezittelijk
C
aanwijzend

Slide 10 - Quizvraag

In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.

Welk voornaamwoord is die?


A
persoonlijk
B
bezittelijk
C
aanwijzend

Slide 11 - Quizvraag

Bijwoorden
bijwoorden als hier, daar, toen, erover, hoe, zo, waar en wanneer kunnen verwijzen naar iets anders.

Wat vind je van mijn voorstel? Denk erover na.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord is geen echt verwijswoord, maar kan toch verwijzen naar een persoon of ding uit een andere zin.

Sifan Hassan won twee gouden medailles op de WK atletiek. De atlete is zeer tevreden met dit resultaat.

Slide 13 - Tekstslide

Pak je boek erbij (blz. 148)
Huiswerk 
Les 72: 1,2,3,8 en 9

Slide 14 - Tekstslide