Havo 2 woorden hoofdstuk 1

CHAPTRE 2
TU VIENS CHEZ MOI?

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

CHAPTRE 2
TU VIENS CHEZ MOI?

Slide 1 - Tekstslide

Regels en afspraken
Telefoon in je tas
Ga zitten
Jas uit
Pak je spullen (boeken, pen, theorieschrift)

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?

- Bespreken aankomende maand
- Huiswerk nabespreken
- Oefening maken 6a + 6b, blz 62
-Oefening 9/10/11

Slide 3 - Tekstslide

la rentrée
A
de reis
B
het eiland
C
de eerste schooldag
D
de ruzie

Slide 4 - Quizvraag

la dispute
A
de ruzie
B
de rugtas
C
de zee
D
het weer

Slide 5 - Quizvraag

il fait froid
A
het is warm
B
het is koud
C
de zomer
D
de witte

Slide 6 - Quizvraag

Qu'est-ce que tu as fait cet été?
A
Hebben jullie gekampeerd.
B
Heb je een leuke vakantie gehad?
C
Het was koud.
D
Wat heb je deze zomer gedaan?

Slide 7 - Quizvraag

vertellen
A
raconter
B
praten
C
uitleggen
D
aankomen

Slide 8 - Quizvraag

Duits
A
anglais
B
allemand
C
espagnol
D
belge

Slide 9 - Quizvraag

vorige week
A
pourquoi
B
le village
C
fatigué
D
la semaine dernière

Slide 10 - Quizvraag

Wat doe je als je aan het "dormir" bent?
A
eten
B
slapen
C
zien
D
vertellen

Slide 11 - Quizvraag

Wat bedoel je als je zegt: avec mes parents et mon frère?
A
met mijn ouders en met mijn zus
B
met mijn opa en oma en met mijn broer
C
met mijn ouders en met mijn broer
D
met mijn opa en oma en met mijn zus

Slide 12 - Quizvraag

la piscine =
A
het zwembad
B
het station
C
de week
D
de berg

Slide 13 - Quizvraag

d'abord=
A
ik wil
B
het kasteel
C
de jongere
D
eerst

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zeg je: hebben jullie gekampeerd?
A
Vous avez passé de bonnes vacances?
B
Vous avez fait du camping?
C
Nous avons passé de bonnes vacances.
D
Nous avons fait du camping.

Slide 15 - Quizvraag

louer une maison =
A
een huis kopen
B
een huis
C
een huis huren
D
een station

Slide 16 - Quizvraag

Waar ben je geweest =
A
Tu t'appelles comment?
B
Tu as été où?
C
Tu habites où?
D
Tu as un frère?

Slide 17 - Quizvraag

J'ai eu =
A
ik ben geweest
B
ik heb gedaan
C
ik heb gehad
D
ik heb gepraat

Slide 18 - Quizvraag

j'ai fait=
A
ik ben geweest
B
ik heb gedaan
C
ik heb gehad
D
ik heb ontmoet

Slide 19 - Quizvraag