Grammatik persoonlijke voornaamwoorden 3e nv herhaling

Herzlich willkommen!
 bitte anmelden:

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!
 bitte anmelden:

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele: je kan
  • Alle persoonlijke voornaamwoorden van de 3e naamval benoemen
  • Alle voorzetsels van de derde naamval opnoemen
  • De persoonlijke voornaamwoorden toepassen in oefeningen

Slide 2 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden  1e naamval

Slide 3 - Tekstslide

ich
du
es
er
wir
ihr
Sie
sie mv
sie ev
Ik
jij
hij
het
wij
zij ev
jullie
u
zij mv

Slide 4 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden  4e naamval

Slide 5 - Tekstslide

mich
dich
sie ev
es
ihn
uns
euch
Sie
sie mv
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hen mv

Slide 6 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden & voorzetsels 3e naamval

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werkt het?
Na een voorzetsels met een vaste naamval komt altijd een persoonlijk voornaamwoord in die naamval.
Bij de 3e naamval is dat:

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De naamvalen, wat is wat?
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp
1
3
4

Slide 11 - Sleepvraag

voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen

Slide 12 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden  3e naamval

Slide 13 - Tekstslide

Voorzetsels van de derde naamval??

Slide 14 - Open vraag

mir
dir
ihr
ihm
ihm
uns
euch
Ihnen
ihnen mv
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hen mv

Slide 15 - Sleepvraag

Ich bin hier mit ...(jou)
A
du
B
dir

Slide 16 - Quizvraag

Ich bin hier mit ... (hem)
A
ihm
B
er

Slide 17 - Quizvraag

Du bist hier mit ... (mij)
A
ich
B
mir

Slide 18 - Quizvraag

Was ist los mit ...
A
dich
B
du
C
dir

Slide 19 - Quizvraag

Ich mache den Kuchen bei ... (haar)
A
sie
B
ihm
C
ihr
D
ihnen

Slide 20 - Quizvraag

Wir haben das von ...(u) bekommen.
A
Ihnen
B
ihnen
C
sie
D
euch

Slide 21 - Quizvraag

Jona ist nach ...(ons) an der Reihe.

Slide 22 - Open vraag

Kommst du mit ...(mij) mit?

Slide 23 - Open vraag

Na "aus" verandert "ich" in...

Slide 24 - Open vraag

Na "mit" verandert "er" in ...

Slide 25 - Open vraag

Na "nach" verandert "wir" in...

Slide 26 - Open vraag

Na "seit" verandert "Sie" in ...

Slide 27 - Open vraag

Welke hoort er niet bij?
A
Durch
B
Bei
C
Nach
D
Zu

Slide 28 - Quizvraag

Waar of niet waar?
ihr is een persoonlijk voornaamwoord van de 3e naamval
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel gaan oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 31 - Quizvraag

Abschluss

Slide 32 - Tekstslide