De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
In de tegenwoordige tijd (tt) komt er bij jij/hij/zij/het een -t achter de ik-vorm: ik werk – jij werkt.
Als de ik-vorm al op -t eindigt, komt er geen extra -t achter: ik zet – hij zet.
hele werkwoord
ik
jij/hij/zij/het
wij/jullie
helpen
help
helpt
helpen
dragen
draag
draagt
dragen
vinden
vind
vindt
vinden
praten
praat
praat
praten
Let op. Schrijf géén -t als jij achter de persoonsvorm staat.
• Jij draagt de koffer al, maar draag jij liever alles?
• Jij vindt vast de weg, maar vind jij het huis ook?
• Jij praat met iedereen, maar praat jij niet te veel?
In het meervoud schrijf je het hele werkwoord.
wij/jullie/zij worden.