Mindmap

Welkom!
1. Neem jouw naamkaartje. 
2. Neem jouw werkboek op blz 158
3. Neem jouw device.
4. Ga naar LessonUp.app. 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
1. Neem jouw naamkaartje. 
2. Neem jouw werkboek op blz 158
3. Neem jouw device.
4. Ga naar LessonUp.app. 

Slide 1 - Tekstslide

Studeren

Slide 2 - Woordweb

  • -> mindmap

Slide 3 - Tekstslide

Heb jij al ooit eens een mindmap gemaakt?
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Voor wat gebruikte je al eens een mindmap?

Slide 5 - Open vraag

-> mening?

Slide 6 - Tekstslide

Denken jullie dat het maken van een mindmap een efficiënte manier is om informatie te organiseren?
Functioneel, praktisch, doeltreffend 
Ja
Nee
Geen idee

Slide 7 - Poll

Denken jullie dat het tijd bespaart of juist meer tijd kost?
Minder tijd
Meer tijd
Geen idee

Slide 8 - Poll

Lesdoelen
Je kan: 
- de bruikbaarheid van een mindmap inschatten.
- met een mindmap brainstormen.
- met een mindmap een tekst schematiseren.
- de hoofdgedachte, hoofdpunten en kernwoorden bepalen.
- een mindmap maken

Slide 9 - Tekstslide

Oef 1 
Wb blz 158

Slide 10 - Tekstslide

Welke weergave zou jij het liefst gebruiken?
Mindmap
Schema

Slide 11 - Poll

Oef 2
Wb blz 159-160

Slide 12 - Tekstslide

Oef 3
Wb blz 161

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is het aan te raden om een groter vel papier te gebruiken?
A
Het is makkelijker om te tekenen.
B
Er is meer ruimte om te schrijven en te tekenen.
C
Het is goedkoper.
D
Het leest moeilijker.

Slide 14 - Quizvraag

Uit hoeveel woorden moet het onderwerp liefst bestaan?
A
3 tot 5 woorden
B
5 tot 7 woorden
C
1 of 2 woorden
D
Geen limiet

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je doen na het indelen van de hoofdpunten?
A
De tekst opnieuw lezen.
B
Hoofdpunten groter maken.
C
De mindmap in het klein maken.
D
Een lijn tekenen vanuit het midden naar buiten.

Slide 16 - Quizvraag

Wat moet je doen na het tekenen van de hoofdlijnen?
A
Ze allemaal even groot maken.
B
Er niets meer aan toevoegen.
C
Kleinere, dunnere lijntjes toe voegen.

Slide 17 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om woorden in plaats van hele zinnen te gebruiken in een mindmap?
A
Er is geen ruimte voor hele zinnen.
B
Om tijd te besparen.

Slide 18 - Quizvraag

Waarom gebruikt men visuele elementen in een mindmap?
A
Het maakt het moeilijker om te begrijpen.
B
Het vervangt tekst en maakt het overzichtelijker.
C
Het kost minder tijd.

Slide 19 - Quizvraag

Mindmap

Slide 20 - Woordweb

Groen kader!
Wb blz 162

Slide 21 - Tekstslide

Oef 4
Wb blz 162

Slide 22 - Tekstslide

Planning les 3
  1. Les 2 herhalen (dinsdag) a.d.h.v. een mindmap.
  2. Groepsopdracht. 
  3. Zelfstandig oef. individueel of per 2.

Slide 23 - Tekstslide

Groepsopdracht
  •  4 groepjes 
  • Mindmap -> Wat is goed? Wat is minder goed? 
1. individueel (in trapezium)
2. overleggen - besluit (in middelste vakje)
3. klassikaal (1 lln) 

Slide 24 - Tekstslide

Wat is goed en wat niet?
Goed:
  • Kleurgebruik
  • Beeld 
  • Hoofdtakken + zijtakken
  • Wit blad

Niet goed
  • Te vol/druk -> chaotisch
  • Te veel woorden 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is goed en wat niet?
Goed
  • Titel 
  • Hoofdtakken
  • Wit blad
  • Weinig woorden
Niet goed
  • Eenzelfde kleur
  • Geen beeld
  • Geen zijtakken

Slide 26 - Tekstslide

Wat is goed en wat niet?
Goed
  • Beeld
  • Kleurgebruik
  • Hoofdtakken + zijtakken 
  • Wit blad
  • Weinig woorden

Niet goed: 
  • /

Slide 27 - Tekstslide

Wat is goed en wat niet?
Goed
  • Kleurgebruik
  • Hoofdtakken + zijtakken
  • Weinig woorden

Niet goed
  • Lijntjes 
  • Beeld 

Slide 28 - Tekstslide

Verbanden

Slide 29 - Woordweb

Opsommend verband
Vergelijkend verband
Oorzaak en gevolg verband
Redengevend verband 
Voorwaardelijk verband
Concluderend verband
een opsomming
verschillen en gelijkenissen
oorzaken en gevolgen
redenen
voorwaarden
conclusie

Slide 30 - Sleepvraag

Groen kader!
Wb blz 163

Slide 31 - Tekstslide

Link tussen verbanden en mindmap?
-> mindmap is een hulpmiddel dat kan helpen om verschillende soorten verbanden visueel weer te geven. 


Anders voor elk verband! 

Slide 32 - Tekstslide

Oef 5
Wb blz 162-163

Slide 33 - Tekstslide

Oef 6
Wb blz 164

Slide 34 - Tekstslide

Welkom!
1. Neem jouw naamkaartje.
2. Neem jouw werkboek op blz. 158.


Slide 35 - Tekstslide

Oef 7 a, b & c - d niet
Wb blz 165-167

Klaar? oef 5 blz 162-163

Slide 36 - Tekstslide

Oef 7 d 
  1. Schrijf jouw naam bovenaan op blz 168.
  2. Geef blz 168 af. 
  3. Neem een wit blad papier. 
  4. Lees de tekst op blz 165.
  5. Maak een mindmap van de tekst. 
  6. Klaar? Vraag blz 168 terug. Vergelijk & verbeter/vul aan.
  7. Klaar? Maak een mindmap van een zelfgekozen hoofdstuk.

Slide 37 - Tekstslide

Een mindmap bevat:
  • Centraal: het onderwerp
  • Hoofdtakken met zijtakken 
  • Kernwoorden - 1 à 2 
  • Visuele elementen 
  • Verschillende kleuren
  • Richting: met de klok mee

Slide 38 - Tekstslide

Oef 8 blz 169-170 (taak)
  1. Lees de tekst.
  2. Bepaal het onderwerp + hoofdpunten (met kernwoorden) van elke alinea.
  3. Werk een kladversie uit. 
  4. Gebruik de checklist + evaluatie. 
  5. Maak een definitieve versie.
  6. Klaar? Maak de boekwijzer op blz 204-209.
timer
10:00

Slide 39 - Tekstslide