Drugs

Basiskennis drugs
Lees van Thema 3 / verrijkingsstof 2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Basiskennis drugs
Lees van Thema 3 / verrijkingsstof 2

Slide 1 - Tekstslide

Welke genotmiddelen ken je allemaal?

Slide 2 - Woordweb

Welke genotmiddelen ken je allemaal?
Genotmiddel = product waardoor je je lekker gaat voelen.

Voorbeelden:
- alcohol                                   - chocola en suiker
- sigaretten                             - cocaïne 
- wiet                                          - heroïne
- xtc
- lachgas
- koffie

Slide 3 - Tekstslide

Welke soorten drugs ken je allemaal?

Slide 4 - Woordweb

Ik ken iemand die wel eens drugs heeft gebruikt
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 5 - Quizvraag

Ik ken iemand die zeer regelmatig drugs gebruikt
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 6 - Quizvraag

Wat kunnen redenen zijn waarom iemand drugs gaat gebruiken?

Slide 7 - Woordweb

Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
Drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.

Slide 8 - Quizvraag

Drugs hebben invloed op je hersenen. 
Drugs hebben invloed op de manier hoe je de wereld waarneemt.  Ze kunnen:
  • Een verdovend effect hebben zoals alcohol, heroïne, GHB en hasj 
  • Opwekkend zijn zoals tabak, XTC, speed, cocaïne 
  • Bewustzijnsveranderend zijn zoals LSD, paddo’s, hasj en wiet

Slide 9 - Tekstslide

Drugs die gedoogd worden zijn..
A
Hasj
B
Cannabis
C
Weed
D
XTC

Slide 10 - Quizvraag

Heb je thuis weleens gepraat over drank en drugs?
A
Ja, over beide
B
Ja, alleen over alcohol
C
Nee
D
Ja, alleen over drugs

Slide 11 - Quizvraag

Voor het roken van een joint wordt wiet gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Voor het roken van een joint wordt wiet gebruikt. 
Bij het blowen van een joint wordt wiet gebruikt. Soms wordt een joint vermengt met tabak. Wiet wordt gemaakt van de bloemtoppen van de hennepplant. 
Het kweken van deze planten gebeurt meestal illegaal (denk aan de nieuwsberichten over het oprollen van een illegale hennepkwekerij!) 

Slide 13 - Tekstslide

Van blowen word je rustig, dus kun je beter opletten in de klas.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Van blowen word je rustig, dus kun je beter opletten in de klas. 

Blowen versterkt je stemming.
Blowen zorgt er juist voor dat je niet goed kunt opletten en dat het geheugen niet zo goed werkt. 
Logisch nadenken wordt juist moeilijker.

Slide 15 - Tekstslide

Wiet koop je bij de supermarkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wiet koop je bij de supermarkt. 
Wiet kan je officieel alleen kopen in een zogenaamde coffeeshop voor
eigen gebruik. Je moet daarvoor 18 jaar of ouder zijn! Daar word het gedoogd.

Je kunt het vaak ook bij een dealer op straat kopen. Dan ben je strafbaar. 

Slide 17 - Tekstslide

Je mag autorijden als je een joint hebt gerookt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Je mag autorijden als je een joint hebt gerookt. 

De wet zegt dat je na het roken van een joint niet mag deelnemen aan het verkeer; je bent dan onder invloed van drugs.
Je mag dus ook niet fietsen, want ook dan neem je deel aan het verkeer. 

Slide 19 - Tekstslide

Wiet en hasj noemen ze ook wel cannabis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Wiet en hasj noemen ze ook wel cannabis. 

Cannabis is de benaming voor wiet, hasj of hasjolie en kan gerookt of gegeten worden zoals in space-cake.

Slide 21 - Tekstslide

XTC wordt gemaakt van planten, net zoals wiet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

XTC wordt gemaakt van planten, net zoals wiet. 

Het maken van XTC-pillen is illegaal en gebeurt in laboratoriums die niet gecontroleerd worden door de overheid. Bij het maken van medicijnen is die controle er wel. Je weet dus nooit welke stoffen in een XTC-pilletje zitten. Ze zien er ook steeds weer anders uit. Er zit voornamelijk MDMA (methyleendioxymethamfetamine) in de pillen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Het is gevaarlijk om één XTC-pilletje te slikken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Het is gevaarlijk om één XTC-pilletje te slikken. 

Doordat je niet weet wat in een XTC-pilletje zit, weet je nooit
wat de werking is op jouw lichaam en hoe je er op reageert.
Ook één pilletje is dus erg gevaarlijk!

Slide 26 - Tekstslide

Verdovende middelen
Opwekkende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
GHB
XTC
Paddo's
Wiet
Hasj
Speed
Cocaine
Lachgas

Slide 27 - Sleepvraag

Van welke drugs gaat je hartslag omhoog?
A
Opwekkende middelen
B
Verdovende middelen
C
Bewustzijn veranderende middelen

Slide 28 - Quizvraag

Welke drugs is softdrugs
A
XTC
B
LSD
C
cannabis
D
heroïne

Slide 29 - Quizvraag

Invloed van drugs
De invloed van drugs is afhankelijk van 4 dingen:

1. de hoeveelheid die je inneemt
2. hoe je je op dat moment voelt
3. de omgeving
4. de soort drugs die je gebruikt

Slide 30 - Tekstslide

Drugs worden via het bloed door het lichaam verspreid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Welke wet is voor drugs?
A
Tabaks- en rookwaren wet
B
Opiumwet

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Experimenteren met drugs zoals wiet en lachgas hoort bij de puberteit
A
Daar ben ik het mee eens
B
Daar ben ik het niet mee eens

Slide 34 - Quizvraag

Wat neem ik van deze les mee?

Slide 35 - Open vraag