Ouderenzorg les 3

Profiel ouderenzorg

Lesweek 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ProfielMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Profiel ouderenzorg

Lesweek 3

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Terugblik vorige les
Instructie dementie 
  • Wat is dementie
  • Wat gebeurt er in de hersenen
Uitleg eindopdracht
(Aflevering Maud en Babs)
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Terugkijken naar de resultaten van de mini toets

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog over dementie?

Slide 4 - Open vraag

Welke verschillende vormen van dementie zijn er?

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Je kunt uitleggen wat dementie inhoudt en wat de invloed ervan is op de hersenen.
  • Je kunt uitleggen wanneer er wordt gesproken van dementie en wat hierop van invloed is.
  • Je kunt benoemen wat het verschil is tussen dementie op oudere en op jongere leeftijd.
  • Je kunt uitleggen hoe de diagnose dementie gesteld wordt.



Slide 6 - Tekstslide

Werking hersenen
De hersenen krijgen via de zintuigen de hele dag informatie binnen die gefilterd en verwerkt moet worden. Pas wanneer de informatie verwerkt is, kan er betekenis aan gegeven worden en kan iemand informatie ervaren, beleven en op een gezonde manier op reageren.

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurd er bij jou als je honger hebt?

Slide 8 - Open vraag

Werking hersenen
Alle prikkels die binnenkomen via de zintuigen hebben invloed op gedrag. Denk aan:
  • zien;
  • horen;
  • voelen;
  • proeven;
  • ruiken.

Maar hersenen verwerken ook informatie uit het evenwichtsorgaan, de spieren, de gewrichten en de organen, zoals de blaas, darmen, maag, enzovoort, en die informatie beïnvloedt het gedrag.






Slide 9 - Tekstslide

Opbouw hersenen

Slide 10 - Tekstslide

Emotionele brein
Dit is de plek waar emoties ontstaan: hier wordt onthouden of iemand aardig is of niet en hier zit ook de intuïtie. In laag 1 en 2 bevinden zich onder andere de hersenstam, de kleine hersenen en de amandelkern.

Reflexen, spontaan en impulsief gedrag, enkelvoudige prikkels
Gedrag vergelijkbaar met leeftijd 0 - 4 jaar

Slide 11 - Tekstslide

Rationele brein
Met dit deel van het brein, waarin ingewikkelde herseneigenschappen zitten, kan iemand denken, keuzes maken, spreken en begrijpen, herinneringen ophalen, plannen, onthouden en situaties herkennen. 

Laag 3 en 4 bestaat onder andere uit de hersenschors, de buitenste laag van de grote hersenen en uit diepere hersenstructuren.

Slide 12 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij dementie?
Verwerking van informatie in de hersenen wordt verstoord
Zenuwcellen of de verbindingen gaan kapot of werken minder goed
Eerst in rationele brein (laag 3 en 4)
Hierdoor ontstaan problemen met de hogere hersenfuncties .


Hersenen gaan langzamer werken, moeilijker om prikkels te filteren en concentratie wordt steeds moeilijker. 

Cognitieve functies gaan achteruit.
      Voorbeelden van cognitieve functies

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Eindopdracht
Eindopdracht uitleggen

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Starten met voorbereiden eindopdracht (vragen bedenken)

Slide 16 - Tekstslide