les 3

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

populair

  • iets dat veel mensen/iemand die veel mensen leuk, mooi of goed vinden
  • ww: populair zijn/ positief bekend zijn
  • hij is populair/ wij zijn populair
  • Zin: De fiets is in Nederland een populair vervoermiddel.
  • Zin: Ronaldo is een populaire voetballer.
  • Zin: Die jongen probeert populair te doen, zo hoopt hij dat anderen hem leuk vinden.

Slide 2 - Tekstslide

de samenwerking
  • aan hetzelfde werken met twee of meer mensen
  •  met elkaar aan dezelfde taak werken
  • werken in overleg
  • ww: samenwerken: vt: ik werkte samen, volt.tijd: hij heeft samengewerkt
  • Zin: De samenwerking in de klas gaat heel goed, de leerlingen helpen elkaar. 
  • Zin: Hij heeft geen zin om samen te werken, hij doet het liever alleen.

Slide 3 - Tekstslide

het talent
  • iets dat je van jezelf heel goed kunt 
  • synoniem: de gave
  • iets wat je al hebt , maar ook kunt verbeteren
  • meervoud: de talenten
  • ww: talent hebben voor
  • Zin: De jongen heeft een talent voor zingen.
  • Zin: Jullie hebben allemaal een talent, iets wat je heel goed kunt.

Slide 4 - Tekstslide

de universiteit
  • de plek waar de hoogste vorm van onderwijs wordt gegeven
  • de plek waar wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan
  • meervoud: de universiteiten
  • Zin: Als je later arts wilt worden, moet je studeren aan de universiteit.
  • Zin: In Den Helder is er geen universiteit.

Slide 5 - Tekstslide

de student
  • een leerling op een universiteit of in het hoger   beroepsonderwijs ( HBO)
  • iemand die studeert, 
  • ww: studeren: ik studeer, ik studeerde, wij hebben gestudeerd
  • ww. studeren aan: ik studeer aan de Hogeschool van Den Haag.
  • meervoud: studenten
  • Zin: De student moet heel veel huiswerk maken en studeren.
  • Zin: Studenten vinden online onderwijs niet leuk.

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent: populair
A
iets wat mensen niet leuk vinden
B
iets wat veel mensen leuk vinden
C
huiswerk
D
lopen

Slide 7 - Quizvraag

Maak een zin met: de samenwerking

Slide 8 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat dit woord betekent:
het talent

Slide 9 - Open vraag

Wat is een universiteit?
A
Een opleiding waar je leert zwemmen.
B
Een opleiding waar je bijvoorbeeld leert om arts te worden.
C
Een opleiding waar kleuters spelend leren.
D
Een opleiding waar je start met het leren van de Ned. taal.

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met : de student

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens onze ........................... hebben wij veel gelachen.

Slide 13 - Open vraag

Op onze school zitten 160 .......................... uit verschillende landen.

Slide 14 - Open vraag

Zoek een foto van: een universiteit.

Slide 15 - Open vraag

Welke voetballer is bij jullie ........................... ?

Slide 16 - Open vraag

Ik ben jaloers op haar ...................... , zij kan heel goed zingen.

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
de universiteit
het talent
de student
de samenwerking
populair

Slide 18 - Tekstslide