vragen vroeg renaissance

vragen vroeg renaissance
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ArtSecondary Education

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

vragen vroeg renaissance

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over de vroegrenaissance?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

1. Bekijk het portret van Frederico Montefeltro en Battista Sforza, de hertog en hertogin van Urbino. Dit is een dubbelportret. Noem drie aspecten waaraan je kunt zien dat het om een dubbelportret gaat.
A) De twee portretten hebben beide hetzelfde formaat.
B) De twee portretten hebben een verschillende uitsnede.
C) De twee geportretteerden kijken elkaar aan.
D) Het landschap achter de geportretteerden loopt door.
E) De twee zijn beide in profiel afgebeeld.
A
A, C, E
B
B, C, D
C
A, D, E
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

2. Welke twee aspecten van het bestaan van Frederico Montefeltro tonen aan dat hij een voorbeeld is van een renaissance mens?
A
Hij heeft een grote bibliotheek ingericht en humanisten in dienst genomen om zichzelf intellectueel te ontwikkelen.
B
Hij is bekend als een vreedzame leider die nooit aan veldslagen heeft deelgenomen.
C
Hij verdiende geld als legeraanvoerder en gebruikte dit om zijn eigen toekomst te bepalen.
D
Hij stond bekend om zijn afkeer van macht en een eenvoudig leven.

Slide 5 - Quizvraag

3. Wat bedoelt Vasari met 'wedergeboorte'?
A
De heropleving van de middeleeuwse kunst en cultuur.
B
De wedergeboorte van de hoogstaande cultuur van de klassieke oudheid.
C
Een vernieuwde interesse in religieuze kunst en architectuur.
D
De introductie van de term 'renaissance' als stijlaanduiding in de negentiende eeuw.

Slide 6 - Quizvraag

4. Renaissance is een stijlaanduiding voor kunst uit de vijftiende eeuw (Italie) en zestiende eeuw ( heel west-europa). Noem 3 algemene kenmerken van deze stijlperiode.
A
Voornamelijk gericht op romantische schilderkunst, eenvoudige architectuur, en een afkeer van wetenschappelijke studie.
B
Afwijzing van de klassieke oudheid, ontwikkeling van middeleeuwse tradities, en het negeren van humanistische ideeën.
C
Sterke nadruk op religieuze thema's, abstracte kunstvormen, en de dominantie van kerkelijke opdrachtgevers.
D
Inspiratie uit de kunst en cultuur van de klassieke oudheid, een focus op studie en theorie, en een grotere invloed van niet-kerkelijke opdrachtgevers..

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

5. Beschrijf een uiterlijk knmerk van de koelen van de Santa Maria del Fiore dat verwijst naar de middeleeuwen
A
De horizontale lijnen van de koepel die symbool staan voor de renaissance.
B
De decoratieve panelen die volledig gebaseerd zijn op Romeinse architectuur.
C
De kromming van de koepel en de ribben die doen denken aan de spitsbogen uit de gotiek.
D
Het gebruik van volledig glazen panelen in de koepelconstructie.

Slide 9 - Quizvraag

5. Beschrijf een uiterlijk knmerk van de koelen van de Santa Maria del Fiore dat verwijst naar de Renaissance
A
De spitsbogen en ribbenstructuur van de koepel.
B
De grootte van de koepel, die doet denken aan Romeinse koepels zoals die van het Pantheon.
C
Het gebruik van glas-in-loodramen in de koepelconstructie.
D
De ingewikkelde versieringen die typisch zijn voor de gotiek.

Slide 10 - Quizvraag

6. Noem 2 aspecten van de ontwerpgeschiedenis van de Santa Maria del Fiore die goed aansluiten bij de geest van de Renaissance
A
De koepel is ontworpen na studie van klassieke oudheidvoorbeelden, zoals Vitruvius, en er is een ontwerpwedstrijd uitgeschreven om de beste kunstenaar te belonen.
B
Het ontwerp van de koepel is volledig gebaseerd op middeleeuwse bouwmethoden en benadrukt de anonimiteit van de bouwmeesters.
C
De bouw van de koepel werd geleid door meerdere anonieme bouwmeesters en vereiste geen complexe berekeningen.
D
De versiering van de koepel weerspiegelt gotische thema's en werd zonder klassieke inspiratie ontworpen.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

7. De privekapel van de familie Pazzi is een voorbeeld van centraalbouw met een architectonische vertaling van wiskundige orde en regelmaat. Beschrijf aan de hand van twee voorbeelden waar die wiskundige regelmaat uit blijkt.
A
De kapel bevat geen meetkundige structuur en richt zich uitsluitend op decoratieve elementen.
B
Het portaal heeft een diepte die gelijk is aan de breedte van het altaar en volgt geen specifiek patroon.
C
De koepel heeft een asymmetrische vorm, en de maten zijn willekeurig gekozen.
D
De koepel is precies een halve bol, en de straal ervan bepaalt alle andere maten, zoals de bogen en het centrale vierkant.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

8. Vergelijk beide afbeeldingen. Het eerste is een fresco, het tweede inolieverf. Geef 3 voordelen van het schilderen in olieverf
A
Olieverfschilderijen drogen sneller, hebben matte kleuren, en missen details.
B
Fresco biedt meer details dan olieverf, maar olieverf heeft een langere droogtijd.
C
Olieverfschilderijen zijn zeer gedetailleerd, de kleuren zijn dieper, en er zijn vloeiende overgangen van licht naar donker of tussen kleuren.
D
Olieverfschilderijen hebben felle kleuren, maar zijn minder geschikt voor vloeiende overgangen tussen kleuren.

Slide 16 - Quizvraag

9. Waarom kun je de feestelijke intochten en hoffeesten van Bourgondische vorsten beschouwen als interdisciplinaire kunst?
A
Ze bevatten elementen van spektakel, zoals versieringen, muziek en theater, die samen een indrukwekkende show vormen.
B
Ze zijn uitsluitend gericht op religieuze ceremonies en bevatten geen artistieke elementen.
C
Ze bestaan voornamelijk uit schilderijen en sculpturen, zonder muziek of theatrale aspecten.
D
Ze zijn beperkt tot muziekoptredens en missen visuele of theatrale bijdragen.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

10. Noem twee voordelen van een cantus firmus
A
Het maakt een compositie volledig improvisatorisch en moeilijk te volgen voor het publiek.
B
Het zorgt voor eenheid tussen de delen van een compositie en biedt structuur bij het combineren van meerdere stemmen.
C
Het verwijdert herkenbare melodieën om meer focus op de begeleidende stemmen te leggen.
D
Het voorkomt dat de zangers en het publiek de melodie herkennen.

Slide 20 - Quizvraag

11. Vlaamse polyfonie is een muziekstijl van componisten uit Vlaanderen, die vooral populair is aan de Italiaanse renaissance hoven. Noem 3 kenmerken.
A
Meerstemmige muziek met veel stemmen, nadruk op koormuziek, en het gebruik van een bestaande melodie als basis (cantus firmus)
B
Enkele stemmen met instrumentale begeleiding, weinig nadruk op zang, en improvisatie van melodieën.
C
Eénstemmige muziek met een focus op complexe instrumentale technieken en het vermijden van traditionele melodieën.
D
Muziek met alleen vrouwelijke stemmen, zonder het gebruik van cantus firmus of meerstemmigheid.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

12. Noem, behalve dat het heel moeilijk is om het met zoveel mensen uit te voeren, nog een belangrijk nadeel van deze vorm van meerstemmigheid.
A
De muziek is te eenvoudig, waardoor het publiek zich snel verveelt.
B
De tekst is moeilijk te volgen, en de strekking van het lied gaat verloren in de complexe en bedachte vorm.
C
De stemmen zijn te weinig gevarieerd, waardoor de muziek monotoon klinkt.
D
Het gebruik van instrumenten maakt de zang onduidelijk en verwarrend.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

13. vergelijk de basse danse en de moresque. noem, los van de stokken, 3 verschillen
A
De moresque is snel en levendig, terwijl de basse danse langzaam en voornaam is; de moresque wordt door mannen gedanst, de basse danse door paren.
B
De moresque is sierlijker dan de basse danse en bevat geen sprongen, terwijl de basse danse gebruik maakt van snelle bewegingen en meer ruimte.
C
De moresque wordt gedanst door beroepsdansers voor een publiek, terwijl de basse danse een gezelschapsdans is voor gasten aan het hof; de moresque is ritmischer dan de basse danse.
D
De basse danse heeft geen patronen op de vloer, terwijl de moresque deze juist wel heeft.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

14. Noem 3 romeinse elementen die je herkent in de bouwstijl van palazzo Medici Riccardi
A
De rondbogen bij de deuren en ramen, het kleine timpaan in het midden, en de versiering van de daklijst.
B
Het gebruik van gotische spitsbogen, asymmetrie in de ramen, en houten dakconstructies.
C
Grote vensters met gotische glas-in-loodramen, onregelmatige verhoudingen van de muren, en ingewikkelde versieringen.
D
Symmetrie in de gevel, het gebruik van marmeren muren, en rechte daklijnen zonder versieringen.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

15. Leg uit aan de hand van la Primavera dat de bibliotheek van de de Medici een belangrijk onderdeel is van hun mecenaat
A
De bibliotheek van de Medici bevatte handgeschreven boeken over de klassieke oudheid, wat kunstenaars en opdrachtgevers in staat stelde zich te onderscheiden door kennis van klassieke mythologie, wat te zien is in schilderijen zoals La Primavera
B
De Medici waren alleen geïnteresseerd in religieuze kunst en ondersteunden geen kunstenaars die de klassieke oudheid bestudeerden.
C
De Medici waren de enige familie die geen toegang gaf tot hun bibliotheek, waardoor kunstenaars onafhankelijk werkten.
D
De Medici gaven hun bibliotheek uitsluitend uit aan andere rijke families, zonder invloed op de kunstenaars van die tijd.

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

16. Het hoofdpersonage is klein geschilderd, wat niet gebruikelijk is. Toch gaat de aandacht naar Christus uit, noem 3 aspecten van de vormgeving waarmee dat bereikt is
A
Christus staat voor een gouden beeld uit de klassieke oudheid, en de architectuur is symmetrisch zonder bijzondere aandacht voor hem.
B
Het verdwijnpunt van het lijnperspectief ligt dicht bij Christus, de architectuur vormt een donkere omlijsting rondom hem, en de handeling en kijkrichting van de mensen rondom hem richten de aandacht op Christus.
C
Het gebruik van een aureool boven Christus, het ontbreken van perspectief en het ontbreken van interactie met andere figuren.
D
Christus wordt volledig uit het perspectief gehaald, met alle andere figuren in de scène in een flauwe, grijze tint.

Slide 33 - Quizvraag

heb je nog vragen over dit onderwerp?

Slide 34 - Woordweb