210219 Zinsdelen H1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

• Planning 
  
• Formatief SO bespreken
• H1 grammatica zinsdelen

Wat gaan we doen?

Vrijdag:

Formatief SO bespreken

Grammatica zinsdelen H1

Volgende week:

VAKANTIE

Wat gaan we doen?

Na de vakantie?

Verder met grammatica zinsdelen.

Formatief SO nabespreken

Ga naar Nieuw-Nederlands online.

Klik op: Digitaal toetsen / resultaten?

Per vraag kan je de juiste antwoorden zien.

We nemen ze ook even door.

SO nog (deels) maken:

Taran:
Hoofdstuk 4 de toets nog maken. Deze staat klaar in NN-online. (Een andere versie, dus spieken heeft geen zin).

Solis en Yari, jullie opdracht staat in de ELO.

Leerdoelen

• Ik kan de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden
• Ik kan eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 

Waarom leren we zinsdelen van een zin benoemen?

Wat is het verschil tussen woordsoorten en zinsdelen?

Woordsoorten

Zinsdelen

Elk los woord benoemen

Het gaat om de functie van een groepje woorden in een zin.

Onderwerp

Zelfstandig naamwoord

Uitleg persoonsvorm (pv)

In elke zin staan werkwoorden.

Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.

De pv geeft twee dingen aan:

• getal (enkelvoud/meervoud)
• tijd (tegenwoordige tijd / verleden tijd)

Uitleg persoonsvorm (pv)

Zo vind je de pv:

1. Verander de zin van enkelvoud naar meervoud, of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de pv.
   
   
2. Maak de zin vragend. De pv komt vooraan in de zin te staan.
   
   
3. Verander de zin van t.t. naar v.t. of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de pv.

Benoem de pv.
Julien heeft gisteren een iglo gemaakt.

1. Julien
2. heeft
3. gisteren
4. gemaakt

Benoem de pv.
Elke en Job willen ook een iglo bouwen voor Klaas.

1. Elke en Job
2. bouwen
3. een iglo
4. willen

Uitleg zinsdelen

Een zin kan je opdelen in delen. Er zijn twee manieren om te ontdekken welke woorden bij elkaar horen.

1. Vind de persoonsvorm. Probeer uit welke woorden je voor de persoonsvorm kan zetten. Klopt de zin dan nog steeds? Dan horen die woorden bij elkaar.
   
   
2. Hussel de zin. Kan je bepaalde woordgroepjes verplaatsen en klopt de zin dan nog steeds? Dan horen die woorden bij elkaar.

Zinsdeel 1

Zinsdeel 2

Zinsdeel 3

Zinsdeel 4

Vrijdag

gaat

de

kat

naar

de

dierenarts.

Aan de slag

Maken: Hoofdstuk 1 (grammatica zinsdelen)

opdracht 1, 2 en 3.

Dit is ook huiswerk.

Kijk je antwoorden na als je klaar bent!!