Hoofdstuk 7 klas 1

Hoofdstuk 7 klas 1
                                                  De wereld in handen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7 klas 1
                                                  De wereld in handen

Slide 1 - Tekstslide

De tijd van regenten en vorsten duurt van......
tot ........
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1550-1650

Slide 2 - Quizvraag

Nieuw land dat ontstaat door dijken om een stuk water aan te leggen en het water weg te pompen noem je:...
A
Irrigatie
B
Een eiland
C
Zandkasteel
D
Droogmakerij

Slide 3 - Quizvraag

Waar handelde de VOC in?
A
Slaven
B
Drugs
C
Specerijen
D
Graan

Slide 4 - Quizvraag

Gouden Eeuw
Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de Gouden eeuw?
A
Tijd waarin het heel goed gaat met Nederland.
B
Tijd waarin Nederland een koning had.
C
De eeuw waarin veel Nederlanders goud in huis hadden
D
Tijd waarin veel mensen arm worden door de handel.

Slide 6 - Quizvraag

Waarom noemen we 1672 het rampjaar?
A
Engeland, Duitsland en Frankrijk vielen de Republiek binnen.
B
De waarde van de gulden daalde plots.
C
De Republiek kon door overstromingen niet meer handelen
D
Er was een groot voedseltekort

Slide 7 - Quizvraag

Waarom werd de VOC opgericht?
A
Om veel geld te verdienen aan specerijen
B
Omdat alleen de VOC de vaarroute kende
C
Om concurrentie te voorkomen en de prijzen hoog te houden
D
Om mensen aan een baan te helpen

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk hiernaast een plaatje van de driehoekshandel.

Welke compagnie hoort bij de driehoekshandel?
A
De VOC
B
De WIC

Slide 9 - Quizvraag

De WIC verhandelde vooral in...
A
Slaven
B
Aardappels
C
Kruiden
D
Maïs

Slide 10 - Quizvraag

Welke producten werden er verplaatst van Europa naar Afrika gedurende de driehoekshandel
A
Slaven
B
Zware drank, textiel en/ of wapens
C
Katoen, cacao, tabak en/of suikerriet

Slide 11 - Quizvraag

Wie of wat waren de regenten?
A
Rijke families uit steden
B
De plaatselijke politiemannen en vrouwen
C
De boeren die op het land leefde
D
De koninklijke families

Slide 12 - Quizvraag

Welke producten werden er verplaatst van Afrika naar Amerika gedurende de driehoekshandel
A
Slaven
B
Zware drank, textiel en/ of wapens
C
Katoen, cacao, tabak en/of suikerriet

Slide 13 - Quizvraag

Welke producten werden er verplaatst van Amerika naar Europa gedurende de driehoekshandel
A
Slaven
B
Zware drank, textiel en/ of wapens
C
Katoen, cacao, tabak en/of suikerriet

Slide 14 - Quizvraag

Koning Lodewijk had absolute macht.
Wat betekent absolute macht?
A
Hij kon bijna alles zelf bepalen, zolang iedereen voor was.
B
Hij kon alles zelf bepalen, zijn wil was wet.
C
Hij kon niks zelf bepalen, de edelen hadden de macht.
D
Hij kon alleen regels maken als de hoge edelen het ermee eens waren

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een ingericht landschap en een natuurlandschap?

Slide 16 - Open vraag

Noem kenmerken van jonge gebergtes.

Slide 17 - Open vraag

Noem een kenmerk van oude gebergtes.

Slide 18 - Open vraag

Wat is verwering?
A
Een extreem harde wind
B
Het uiteenvallen van gesteente
C
Het vervoeren van stenen in een rivier
D
Het ontstaan van metamorf gesteente

Slide 19 - Quizvraag

Op welke 2 manieren kan gesttente afbrokkelen?

Slide 20 - Open vraag

1 Het afslijten van gesteente door water, wind of ijs wordt ook wel........genoemd
A
Verwering
B
Erosie
C
Massabeweging
D
Sedimentatie

Slide 21 - Quizvraag


Hoe zijn stuwwallen ontstaan?

A
In de tijd van de jagers en verzamelaars door de co2 uitstoot
B
In de tijd van de extreme kou door de oerknal
C
In de ijstijd door de stuwing van meters hoge ijsmassa's
D
In de ijstijd ijsmassa's vanuit Spanje

Slide 22 - Quizvraag

'NAP' staat voor:
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Nieuw Algemeen Peil
C
Normaal Amsterdams Peil

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een polder?
A
Een stuk land wat is omgeven door dijken.
B
Een gebied rondom een rivier.
C
Het gebied tussen de dijk en de rivier.
D
Een door mensen aangelegde waterkering.

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
Kies een cursus van hfst 7 die je moeilijk vindt.
Maak een samenvatting of mindmap van de leerstof.

Slide 25 - Tekstslide