Klimaatverandering: Oorzaken en Gevolgen

Klimaatverandering: Oorzaken en Gevolgen

Leerdoel

Aan het einde van deze les kan je de oorzaken van klimaatverandering uitleggen.

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.

Wat weet jij al over de oorzaken van klimaatverandering?

Wat is klimaatverandering?

Klimaatverandering is de verandering in weerpatronen en gemiddelde temperaturen op aarde.

Definieer klimaatverandering en leg uit waarom het belangrijk is om te begrijpen.

Broeikaseffect

Het broeikaseffect is de oorzaak van klimaatverandering door de toename van broeikasgassen, zoals CO2, in de atmosfeer.

Leg het broeikaseffect uit en hoe het bijdraagt aan klimaatverandering.

Menselijke activiteiten

Menselijke activiteiten, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen en ontbossing, zijn de belangrijkste oorzaken van de toename van broeikasgassen in de atmosfeer.

Leg uit hoe menselijke activiteiten bijdragen aan klimaatverandering.

Natuurlijke oorzaken

Natuurlijke oorzaken, zoals vulkaanuitbarstingen en veranderingen in de zonnestraling, kunnen ook bijdragen aan klimaatverandering.

Beschrijf de natuurlijke oorzaken van klimaatverandering en hoe ze verschillen van menselijke oorzaken.

Gevolgen van klimaatverandering

Klimaatverandering kan leiden tot zeespiegelstijging, extreme weersomstandigheden, verlies van biodiversiteit en andere negatieve gevolgen.

Beschrijf de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Oplossingen voor klimaatverandering

Oplossingen voor klimaatverandering zijn onder andere het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en het behoud van bossen en andere natuurlijke koolstofputten.

Beschrijf mogelijke oplossingen voor klimaatverandering en moedig studenten aan om hierover na te denken.

Wat heb je geleerd?

Je hebt geleerd over de oorzaken van klimaatverandering, de gevolgen en mogelijke oplossingen.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en vraag studenten wat ze hebben geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.