Passé Composé et Imparfait

Planning
1. Herhaal de tijden : présent, passé composé, imparfait (Kahoot)

2. Maak examen 2019 
(Texte 8 jusqu'à 13)

3. 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning
1. Herhaal de tijden : présent, passé composé, imparfait (Kahoot)

2. Maak examen 2019 
(Texte 8 jusqu'à 13)

3. 

Slide 1 - Tekstslide

Passé Composé et Imparfait
vorming en gebruik van de verleden tijden

Slide 2 - Tekstslide

Objectifs
Herhaling  passé composé en imparfait:
hoe maak je de vormen en wat is het verschil in gebruik 
tussen deze verleden tijden?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Combineer de personen met de juiste uitgangen (imparfait)
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
-ais
-ais
-ait
-ions
-iez
-aient

Slide 8 - Sleepvraag

Zet in de imparfait
ils (faire)
A
ils faisait
B
ils faisais
C
ils faisaient
D
ils fairaient

Slide 9 - Quizvraag

Zet in de imparfait
il (travailler)
A
il travaillais
B
il travaillait
C
il travaillerais
D
il travaillerait

Slide 10 - Quizvraag

Zet in de imparfait
on (avoir)
A
on avais
B
on avions
C
on avait
D
on avaient

Slide 11 - Quizvraag

Zet in de imparfait
Je/j (être)
A
je sommais
B
j'était
C
j'étais
D
je serais

Slide 12 - Quizvraag

Zoek in de 2e alinea de imparfait bij "On"

Slide 13 - Open vraag

Zoek in de 2e alinea de imparfait bij "les gens qui (die)"

Slide 14 - Open vraag

Zoek in de 2e alinea de imparfait bij "elle"

Slide 15 - Open vraag

nous allions
A
passé composé
B
imparfait

Slide 16 - Quizvraag

Nous (regarder - imparfait) ___
A
regardons
B
regardions
C
regardiez
D
regardez

Slide 17 - Quizvraag

ils avaient
A
passé composé
B
imparfait
C
présent

Slide 18 - Quizvraag

Imparfait. Elles (aimer)
A
aimaient
B
aimait
C
aimions
D
aimiez

Slide 19 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
cherchons
B
cherchions
C
chercherons
D
chercherions

Slide 20 - Quizvraag

imparfait: j'... avoir
A
avais
B
avait
C
avons

Slide 21 - Quizvraag

Imparfait. Il (jouer)
A
jouais
B
jouait

Slide 22 - Quizvraag

De passé composé
De passé composé bestaat uit 2 delen: een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord, net als in het Nederlands.
Wij hebben gegeten      = Nous avons mangé
Jij hebt gepraat               = Tu as parlé
Hij heeft gewoond         = Il a habité

Meestal gebruik je het hulpwerkwoord AVOIR

Slide 23 - Tekstslide

on a fait
A
passé composé
B
imparfait

Slide 24 - Quizvraag

il a eu
A
passé composé
B
imparfait

Slide 25 - Quizvraag

On a habité
A
présent
B
passé composé
C
futur
D
imparfait

Slide 26 - Quizvraag

De passé composé
De passé composé bestaat uit 2 delen: een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord, net als in het Nederlands.
Wij hebben gegeten      = Nous avons mangé
Jij hebt gepraat               = Tu as parlé
Hij heeft gewoond         = Il a habité

Meestal gebruik je het hulpwerkwoord AVOIR

Slide 27 - Tekstslide

Enkele onregelmatige werkw
être                 j'ai été                               ik ben geweest

avoir               j'ai eu                                 ik heb gehad

faire                j'ai fait                               ik heb gedaan, gemaakt

Slide 28 - Tekstslide

Zet in de passé composé
ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
avons regardé
D
sont regardé

Slide 29 - Quizvraag

Zet in de passé composé
wij zijn geweest
A
Nous avons été
B
Nous sommes été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été

Slide 30 - Quizvraag

Zet de zin in de passé composé
Nous jouons au foot

A
Nous avons joue au foot.
B
Nous a joué au foot.
C
Nous avez joué au foot.
D
Nous avons joué au foot.

Slide 31 - Quizvraag

0

Slide 32 - Video


Zoek in de 2e en 3e alinea van Texte 8 
                                                 (Examen 2021 TL) 
'La 2CV 1) , une voiture pas comme les autres'

- alle WW in imparfait met de personen erbij

- alle WW in passé composé met de personen erbij

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video