Paragraaf 4.4

Voor de toets
Vragen die bij paragraaf 4 veel fout gemaakt zijn
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Voor de toets
Vragen die bij paragraaf 4 veel fout gemaakt zijn

Slide 1 - Tekstslide

Wat is in een lijn-staf organisatie een staffunctie?
Staffunctie
Ondersteunende functie in een organisatie
Antwoord
Een adviserende ondersteunende functie, bijvoorbeeld de administratie of bij een voetbalclub de trainer.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdelijk aansprakelijk wil zeggen privé aansprakelijk
Hoofdelijk aansprakelijk
Je bent ook met je gehele privé vermogen aansprakelijk voor schulden van het bedrijf
Antwoord
Juist

Slide 3 - Tekstslide

Is een NV
  1. een natuurlijk persoon?
  2. een rechtspersoon?
  3. een ondernemingsvorm waarbij de eigenaar hoofdelijk aansprakelijk is?
NV
Onderneming waarbij het vermogen bijeen is gebracht m.b.v. aandelen. Deze aandeelhouders zijn alleen voor hun aankoopbedrag aansprakelijk.
Antwoord
Een NV is een rechtspersoon (niemand is hoofdelijk aansprakelijk)

Slide 4 - Tekstslide

Een afdeling bestaat uit een groep mensen die samenwerken en verschillende taken hebben.
Afdeling
Een afdeling bestaat uit een groep mensen die nauw samenwerkt en dezelfde taken heeft.
Antwoord
Juist

Slide 5 - Tekstslide

Het bedrijf Soup Company heeft een omzet van €215.403,- over 2019. De verkoopprijs is €4,75 per soepkom. De productieprijs is €1,53 per soepkom. De overige kosten bedragen €0,27 per soepkom en er is een vast bedrag van €33.776,60.
Hoeveel kommen worden er per maand verkocht?
Afzet
aantal stuks wat verkocht wordt
Omzet / verkoopprijs = afzet
Antwoord
De afzet = 215.403/4,75 = 45.348 dit is per jaar
Per maand is het dan (/12) 3.779 kommen soep

Slide 6 - Tekstslide

Een kok wil zijn eigen onderneming starten, hij wil een Soup Company beginnen. Hij heeft daarvoor onder andere een snijmachine en soepketels nodig.
Op welke begroting moeten deze gegevens opgenomen worden?
Begrotingen
Investeringsbegroting: wat heb je nodig aan geld voor spullen?
Financieringsbegroting: hoe kom je aan het benodigde geld?
Exploitatiebegroting: wat zijn de verwachte opbrengsten en kosten?
Liquiditeitsbegroting: wat zijn de verwachte inkomsten en uitgaven?
Antwoord
Dit gaat om spullen die nodig zijn voor het starten van een bedrijf, het gaat dusa om de investeringsbegroting.

Slide 7 - Tekstslide

Bij een eenmanszaak werkt geen personeel
Eenmanszaak
Een eenmanszaak heeft 1 eigenaar. Die kan net zoveel personeel in dienst hebben als nodig is.
Antwoord
Onjuist

Slide 8 - Tekstslide

Bij een eenmanszaak betaal je over de winst:
  1. vermogensbelasting
  2. inkomstenbelasting
  3. vermogensbelasting en omzetbelasting
  4. inkomstenbelasting en omzetbelasting
Eenmanszaak
Een eenmanszaak heeft 1 eigenaar. Die betaalt natuurlijk ook omzetbelasting;  maar niet over de winst!
Over de winst betaalt de eigenaar inkomstenbelasting
Antwoord
2

Slide 9 - Tekstslide

VOF Deen-Diepen gaat failliet. Er is een schuld van €12.000,- ontstaan. Voor welk bedrag zijn de beide eigenaren hoofdelijk aansprakelijk? 
VOF
Een VOF heeft meerdere eigenaren. Deze zijn allemaal afzonderlijk voor de gehele schuld privé aansprakelijk.
Antwoord
Beide zijn dus voor de gehele schuld aansprakelijk.
Als bij de ene niets te halen is, dan is de ander voor het hele bedrag aansprakelijk.

Slide 10 - Tekstslide

Een bakker bakt nooit oliebollen, behalve op oudjaarsdag. Geef aan welk onderdeel van de marketingmix deze bakker toepast met de oliebollen 
marketingmix
Combinatie van de 5 marketinginstrumenten: product, plaats, prijs, promotie en personeel.
Antwoord
Het gaat om de oliebollen, dus product

Slide 11 - Tekstslide

Het gaat goed met jouw sportschool, je maakt veel winst. Een deel van je winst gebruik je voor je levensonderhoud. Waarvoor heb je de nettowinst nog meer nodig: 
  1. voor de promotie van de sportschool
  2. voor het betalen van de lonen
  3. voor het opvangen van een jaar met verlies
Nettowinst
Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
Brutowinst - overige kosten = nettowinst
Antwoord
Van de nettowinst zijn alle kosten (zoals reclame en loon) al afgehaald, je gebruikt de nettowinst dus voor het opvangen van een jaar met verlies! Eventueel als reserve voor slechtere tijden.

Slide 12 - Tekstslide

Als iets eerst €221,- kost en vervolgens €219,99 dan is er sprake van:
  1. psychologische prijspolitiek
  2. penetratie prijspolitiek
  3. afroom prijspolitiek
prijspolitiek
Psychologisch: €3,99 lijkt veel goedkoper dan €4,-
Penetratie: eerst met veel korting verkopen, zorgen voor groot marktaandeel.
Afroom: eerst duur verkopen, later goedkoper.
Antwoord
1

Slide 13 - Tekstslide