3B - Chapter 4 - Lesson 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Chapter 4:

Lesson 1

Doel van de les:

1. De leerling weet het verschil tussen persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden en is in staat deze in opdrachten toe te passen.
   
2. De leerling is in staat om de juiste woorden in de juiste zinnen te plakken. 

Waar denk jij dat het
hoofdstuk over zal gaan?

Next?

Maak op de volgende pagina het schema af door de witte woorden op de juiste plek neer te zetten. 

Good Luck!

Subject pronoun	possessive pronoun	object pronoun
I	___________	Me
You	___________	__________
He /She /it	His , ______, _______	Him, ______, it
We	___________	Us
____________	Their	Them

They

My

Your

Our

Its

her

You

Her

Could ____ pass me your notebook?

1. you
2. him
3. his
4. hers

______ would like to get your cake recipe for his wedding.

1. his
2. I
3. their
4. your

Here, look at my phone: _______ took a cute photo of my bunnies.

1. she
2. he
3. it
4. I

I am talking about that lady over there. _________ looks like Demi Lovato!

1. we
2. he
3. she
4. they

________ left their bank card at the chocolate shop.

1. they
2. them
3. us
4. him

Next?

Maak op de volgende pagina de zinnen af door de witte woorden op de juiste plek neer te zetten. 

Good Luck!

He has a bodyguard to _________ him from other people.

She has _________ pets like parrots and lizards.

Global warming is bad for the ________________.

I don't like the city. I prefer the ________________.

I don't want to work alone. Let's __________ on this project.

I hate bins. They are full of ______________.

protect

exotic

environment

countryside

collaberate

garbage

Homework:

Pak WB-B, op bladzijde 12 en 13. Maak hier opdracht 1, 3 en 4. Dit kijk je de volgende keer samen na aan het begin van de les.

Als je eerder klaar bent zijn dit de opties: 

- Chapter 4 B Theme words Opdracht 10 t/m 16

- SLIM STAMPEN! Woordjes van Chapter 4 A + B

Afsluiting:

• Wie van jullie kan vertellen wat het verschil is tussen de verschillende voornaamwoorden?
• Zijn er vandaag woorden gebruikt die nieuw voor je waren?
• Wat waren onderdelen die je nog wist?
• Wat vond je leuk aan de les van vandaag? (TOP)
• Wat zou je graag anders zien de volgende keer? (TIP)