dinsdag 8-12-2020

dinsdag 8 december
Goedemorgen! Vandaag weer een nieuwe dag!

Een nieuwe LessonUp staat voor jullie klaar!
De docenten kunnen zien of je aan het werk bent en kunnen jouw antwoorden zien. 
Vergeet niet te werken in Disk/InZicht en rekenen!

Succes!
Mevrouw Marieke en mevrouw Astrid

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

dinsdag 8 december
Goedemorgen! Vandaag weer een nieuwe dag!

Een nieuwe LessonUp staat voor jullie klaar!
De docenten kunnen zien of je aan het werk bent en kunnen jouw antwoorden zien. 
Vergeet niet te werken in Disk/InZicht en rekenen!

Succes!
Mevrouw Marieke en mevrouw Astrid

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet ik doen als ik een vraag heb?
Als je een vraag hebt over de lessen, kun je de docenten bellen of een bericht sturen.
Let op! De lesdag begint om 09.00 uur en duurt tot 12.30 uur. Alleen in deze tijd kun je de docenten vragen stellen!

Telefoonnummers
Mevrouw Marieke: 06-53132415
Mevrouw Astrid: 06-42474991


Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke tips
* Maak de lessen serieus.
* Gebruik geen translate als je
   schrijfopdrachten/zinnen moet maken.
Vraag hulp van de docent als je het antwoord
   echt niet weet of een andere vraag hebt.
* Werk ook elke dag in Disk. Je kunt de
    docent vragen om een toets of een andere 
    kleur.
Werk je in In Zicht? Dan is de volgende dia
    belangrijk!

Slide 3 - Tekstslide

Disk en In Zicht
Disk
Werk elke dag in bronnen en bouwstenen. 
Wil je een toets of een andere kleur? 
Stuur een bericht aan de docent.

In Zicht
Werk zelf door in het boek. 
Het boek kun je ook online 
bekijken.

Slide 4 - Tekstslide

Wat ga je doen vandaag?
09.00 - 09.15 uur LessonUp van maandag
bekijken. Wat hebben de docenten geschreven?
09.15 - 10.15 uur Werken in LessonUp
10.15 -  10.30 uur Pauze
10.30 - 11.15 uur  Werken in LessonUp
11.15 -   12.00 uur Werken in Disk of In Zicht
12.00 - 12.30 uur Rekenen in je rekenwerkboek,
                                   eerst nakijken
Ben je klaar en wil je meer werk doen? Kijk op de laatste pagina van deze LessonUp!

Slide 5 - Tekstslide

Deze les gaat over 
veilig op de fiets

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Je leert de betekenis van woorden.

Slide 7 - Tekstslide

Ik leer de woorden
fietsverlichting
kwetsbaar
zichtbaar
levensgevaarlijk
veiligheid
reflectoren
voorlamp en achterlamp

Slide 8 - Tekstslide

fietsverlichting     


voorlamp
achterlamp        
reflectoren

zichtbaar

kwetsbaar

levensgevaarlijk


veiligheid






- licht dat aan je fiets zit: de voorlamp, de 
   achterlamp, de reflectoren

- de lamp die aan de voorkant van je fiets zit
- de lamp die aan de achterkant van je fiets zit
- strepen op de fietsbanden en trappers die
   licht geven in het donker
- anderen kunnen jou goed zien

- niet goed beschermd, je kunt gewond raken

- je kunt ernstig gewond raken, 
   het is gevaarlijk voor je leven
   je kunt dood gaan
- ervoor zorgen dat je niet in gevaar bent

Slide 9 - Tekstslide

fietsverlichting is
A
een trapper
B
de reflector
C
de voorlamp
D
de achterlamp

Slide 10 - Quizvraag

fietsverlichting is
A
licht in huis
B
licht aan de fiets
C
licht van de kerstboom
D
licht van de auto

Slide 11 - Quizvraag

Je bent goed zichtbaar als je
A
fietsverlichting hebt.
B
je een lichte kleur jas aan hebt.
C
reflectoren aan je trappers hebt.
D
een donkere kleur jas aan hebt.

Slide 12 - Quizvraag

Welke woorden passen bij 'zichtbaar'?
A
geluid
B
zien
C
ogen
D
oren

Slide 13 - Quizvraag

Kwetsbaar ben je als je
A
onvoorzichtig bent.
B
voorzichtig bent.
C
verlichting hebt.
D
geen verlichting hebt.

Slide 14 - Quizvraag

Als je fiets geen verlichting heeft dan is het gevaarlijk voor je
A
huisdier
B
tuin
C
studie
D
leven

Slide 15 - Quizvraag

Veiligheid betekent
A
dat het niet levensgevaarlijk is.
B
dat je leven niet in gevaar is.
C
dat je niet kwetsbaar bent.
D
dat je zichtbaar bent

Slide 16 - Quizvraag

Grammatica
Je leert het werkwoord: aanzetten.
dit werkwoord wordt gesplitst in twee woorden.  Dat heet een samengesteld werkwoord.
Je kunt zeggen/schrijven:
ik zet de lamp aan/  wij zetten de verlichting aan/ u zet de laptop aan
Ik                   zet...........           aan                                                                            
jij/je/u         zet...........           aan
hij/zij/het   zet........              aan
wij                 zetten.............. aan
jullie             zetten............... aan
zij/ze            zetten                 aan


Deze zinnen hebben andere woorden, maar hebben dezelfde betekenis.



Slide 17 - Tekstslide

Gebruik het werkwoord aanzetten bij het maken van de samenvatting bij de schrijfopdracht.

Na de pauze!!

Slide 18 - Tekstslide

Begrijpend lezen
- Bekijk de video
- Lees de drie stukjes tekst.
- Maar daarna de vragen


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video


Zet je licht aan!
Fietsers in het verkeer zijn kwetsbaar. Daarom moeten ze goed zichtbaar zijn. Goede fietsverlichting in het donker is dus belangrijk. De kans om aangereden te worden is dan kleiner. Er is daarom een campagne gestart voor goede fietsverlichting. Laat je zien en zet je licht aan!


Levensgevaarlijk
Fietsen zonder licht in het donker is levensgevaarlijk. Fietsers weten wel dat fietsverlichting belangrijk is. Maar toch fietsen ze te vaak zonder verlichting. Ze hebben daar een aantal redenen voor.
Bijvoorbeeld omdat de verlichting kapot is. Of omdat de batterijen leeg zijn. Of omdat de verlichting gestolen is. Maar fietsers vergeten soms ook om hun licht aan te zetten. Bij een derde van de fietsers is de fietsverlichting niet goed. En dat is gevaarlijk. Want automobilisten zien fietsers zonder licht niet goed in het donker. 



Slide 21 - Tekstslide

Tekst

R

Regels voor fietsverlichting  
Er zijn regels voor fietsverlichting. De verlichting moet vastzitten aan je fiets. Of je gebruikt losse lampjes. Heb je vaste fietsverlichting? Dan moet je voorlamp wit of geel licht geven. Je achterlicht moet rood zijn. De lampen mogen niet knipperen. Gebruik je losse lampjes op de fiets? Dan gelden dezelfde regels. En de lampjes moeten goed zichtbaar zijn. Je mag de lampjes niet vastmaken aan je hoofd, armen of benen. Je mag ze alleen aan je bovenlichaam vastmaken. Of aan een tas. Er moeten ook reflectoren op je fiets zitten. Op de trappers, op de banden en achter op de fiets. Door de lampen en reflectoren ben je goed te zien. 

 

Slide 22 - Tekstslide

Fietsers rijden vaak zonder verlichting.
Hoeveel redenen lees jij daarvoor?
In welk stukje tekst lees je dat? 1, 2 of 3

Slide 23 - Open vraag

Wanneer wordt de kans kleiner om aangereden te worden?
In welk stukje tekst lees je dat? 1, 2, of 3

(aangereden /aanrijden: is dat een auto tegen jou aan rijdt).

Slide 24 - Open vraag

Er zijn regels voor fietsverlichting.
Hoeveel regels vind je in het laatste stukje tekst?

Slide 25 - Open vraag

                    Pauze!

Slide 26 - Tekstslide

Schrijven
Je leert een samenvatting schrijven.

 Lees de drie belangrijkste zinnen uit de drie
 stukjes nog een keer. Schrijf deze in een klein   verhaaltje. Gebruik het werkwoord aanzetten.
Let op
  • de spelling (hoe schrijf ik de woorden?)
  • gebruik lidwoorden (de, het, een)
  • gebruik 3 zinnen of meer
  • elke zin heeft 5 woorden of meer
  • Is de samenvatting niet goed? Dan hoor je van de docent of je het nog een keer moet maken.


Slide 27 - Tekstslide

Het belangrijkste uit stukje 1 is.......

Slide 28 - Open vraag

Het belangrijkste uit stukje 2 is

Slide 29 - Open vraag

Het belangrijkste uit stukje 3 is

Slide 30 - Open vraag

Schrijf nu hieronder de drie belangrijkste dingen op
van stukje tekst 1, 2 en 3

Mijn samenvatting van de tekst 'Zet je licht aan'!

Slide 31 - Open vraag

Klaar?

En is het nog niet 12.30u? Doe dan oefeningen op:
Nederlands oefenen:
http://www.2bdutch.nl/

Engels oefenen: https://www.lingohut.com/nl/l1/leer-engels



Slide 32 - Tekstslide

De les was
A
makkelijk
B
soms makkelijk, soms moeilijk
C
moeilijk
D
leuk

Slide 33 - Quizvraag

Welke vragen vond je een beetje moeilijk?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide