EBG Het werkwoord 'hebben'

11. Het werkwoorden "hebben".
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

11. Het werkwoorden "hebben".

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Ik heb 2 zusjes.
Ik heb les op school.

Slide 3 - Tekstslide

Jij hebt gewonnen!
Heb jij een groot huis?

Slide 4 - Tekstslide

Zij heeft slaap.
Zij heeft een groen boek.

Slide 5 - Tekstslide

Hij heeft een bril.
Hij heeft koorts.

Slide 6 - Tekstslide

Wij hebben plezier.
Jullie hebben geen tijd.

Slide 7 - Tekstslide

Zij hebben een grote tuin.
U heeft een hond.

Slide 8 - Tekstslide

hebben
ik heb
jij/u hebt
hij heeft / zij heeft

wij hebben
jullie hebben
zij hebben

Slide 9 - Tekstslide

Ik ....... honger.
A
heeft
B
heb
C
hebben

Slide 10 - Quizvraag

Jij ........... een etui.
A
heb
B
hebt
C
hebben

Slide 11 - Quizvraag

U ............ een hond.
A
hebben
B
heb
C
hebt

Slide 12 - Quizvraag

Zij ............. 2 zusjes.
A
is
B
heeft
C
hebt
D
hebben

Slide 13 - Quizvraag

Hij ............. op school.
A
ben
B
is
C
zijn
D
bent

Slide 14 - Quizvraag

Wij ................ Nederlands op school.
A
heeft
B
hebt
C
hebben

Slide 15 - Quizvraag

Jullie ................. honger.
A
hebt
B
hebben
C
heeft

Slide 16 - Quizvraag

Ik heeft honger.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Zij heeft een hond.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Wij hebben een groene auto.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Hebt jij een fiets?
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht
Ga naar Diglin en maak 
opdrachten bij regels: 
hebben en zijn.


Succes met deze opdracht.


Slide 21 - Tekstslide

Wil je moeilijker oefenen?
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-grammatica-menuhebbenenzijn/

Slide 22 - Tekstslide