Het eerste Sinterklaasgedicht dat bekend is, komt voor in het verhaal Sint Nikolaas uit 1810. Dit gedicht vertelde het kind dat hij zijn zusje niet langer moest pesten.
Sinterklaasgedichten worden vaak hardop voorgelezen. Meestal worden de slechte eigenschappen van de ontvanger van het cadeau beschreven waardoor deze gedichten een ironisch karakter hebben. Een Sinterklaasgedicht is namelijk een goede gelegenheid om elkaar eens kritisch toe te spreken.
Sinterklaasgedichten hebben vaak een eenvoudige opzet en bestaan vaak uit eindrijm.
'Sint heeft lang zitten denken,
want hij wist niet wat hij jou dit jaar moest schenken.’