Thema 13, basisstof 1 en 2

• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Thema 6, basisstof 1

5 minuten opstarten
Zometeen komt uitleg basisstof 1, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!

Wat gaan we vandaag doen?

Opstarten

Uitleg basisstof 1 en 2

Zelfstandig aan de slag

Afsluiting

De leerdoelen van basisstof 1

•  Ik kan de vier bestandsdelen van bloed opnoemen, en hun primaire functie uitleggen
• Ik kan in drie stappen uitleggen hoe de werken van fibrinogeen verloopt

De leerdoelen van basisstof 2

•  Ik kan uitleggen waarom de mens een dubbele bloedsomloop heeft
• Ik kan het verschil (en de functie van elke) tussen de grote en de kleine bloedsomloop uitleggen
• Ik kan aan de hand van een afbeelding de onderdelen van het hart benoemen
• Ik kan de werking van het hart in drie stappen uitleggen

Basisstof 1

Wat is bloed?

• Je lichaam heeft ongeveer 5/6 liter bloed
• Bloed vervoert stoffen, welke?
• Bloed bestaat uit een aantal (4)onderdelen:

Bloedplasma

• Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma
• Bloedplasma bestaat uit eiwitten (fibrinogeen) en water met opgeloste stoffen
• Fibrinogeen heeft met bloedstolling te maken
• Plasma vervoert: veel stoffen
  
• voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen, enzymen, antistoffen

Rode bloedcellen

• Cellen zonder celkern
• Worden gemaakt in je beenmerg
  
• rood door Hemoglobine
  
• een rode kleurstof die ze helpt zuurstof op te nemen

Witte bloedcellen

• Worden gemaakt in het beenmerg
• maken ziekteverwekkers onschadelijk
• Etter of pus zijn dode witte bloedcellen en bacteriën
  
• zijn heel flexibel:

0

Bloedplaatjes

• Bloedplaatjes spelen een rol bij bloedstolling
• Bij een korstje werken je bloedplaatjes en je bloedplasma (fibrinogeen) samen
• Dit kan gebeuren binnen de blodvaten: trombose
  

Basisstof 2

Bloedsomloop

• De weg die bloed aflegt door je lichaam
• De mens heeft een dubbele bloedsomloop:
  
• Het gaat twee keer door het hart per rondje
• Grote en kleine bloedsomloop

Bloedsomloop

• De grote bloedsomloop is het brengen van zuurstofrijk bloed naar de verschillende plekken in het lichaam
• De kleine bloedsomloop is het zuurstofrijk maken van bloed in de longen

Bloedvaten

• Er zijn 3 typen bloedvaten:
• Slagaders: weg van het hart
  (hoge bloeddruk)
  
• Haarvaten: één cellaag dik
• Aders: naar het hart
  (lagebloeddruk)
  

Aderklep

• Veel aders hebben kleppen, deze laten bloed in één richting door
• Waarom bij aders?
  

Bloedvatenstelsel

• Het stelsel in zijn geheel -->
• Poortader is raar: Zuurstofarm bloed van darmkanaal naar lever
  
• Lever heeft dus 3 aders

Zelfstandig aan de slag

Rustig aan de slag gedurende de timer

Bezig met:

De opdrachten van basisstof 1 en 2 (thema 13)

Klaar? Kijk je opdrachten na en verbeter ze
Klaar? Werk alvast vooruit met de volgende basisstof