1HV - herhaling pers vnw en regelmatige ww

KLADILADI
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

KLADILADI

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Opfrissen van je kennis over de : 
- persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc)
- de regelmatige werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Welke kleuren heeft de vlag van Argentinië?
A
verde, blanco, verde
B
azul, blanco, azul
C
verde, negro, verde
D
azul, negro, azul

Slide 3 - Quizvraag

Welke kleuren heeft de vlag van Spanje?
A
rojo, amarillo, rojo
B
amarillo, rojo, amarillo
C
verde, naranja, verde
D
naranja, verde, naranja

Slide 4 - Quizvraag

Welke kleuren heeft de vlag van México?
A
azul, blanco, rojo
B
azul, blanco, rosa
C
verde, gris, rosa
D
verde, blanco, rojo

Slide 5 - Quizvraag

LOS COLORES : Als je deze kleuren mengt, welke kleur krijg je dan? Geef antwoord in het Spaans.

1. rojo + blanco =
2. azul + amarillo =
3. negro + blanco =

Slide 6 - Open vraag

Los números : Maak de sommen.

1. diez + uno = 4. catorce + dos =
2. ocho + cuatro = 5. diecinueve + uno =
3. cinco + dos = 6. quince + dos =

Slide 7 - Open vraag

De persoonlijke voornaamwoorden
ik = yo
jij = tú
hij / zij / u = él / ella / usted
wij = nosotros, nosotras
jullie = vosotros, vosotras
zij / u meervoud = ellos / ellas / ustedes

Slide 8 - Tekstslide

ik =
A
yo
B
C
nosotros
D
vosotros

Slide 9 - Quizvraag

jij =
A
yo
B
C
nosotros
D
vosotros

Slide 10 - Quizvraag

jij en ik =
A
yo
B
C
nosotros
D
vosotros

Slide 11 - Quizvraag

Alberto en ik =
A
yo
B
C
nosotros
D
vosotros

Slide 12 - Quizvraag

Alberto =
A
yo
B
ella
C
él
D
ellos

Slide 13 - Quizvraag

Alberto en jij =
A
yo
B
C
nosotros
D
vosotros

Slide 14 - Quizvraag

Alberto y Simón =
A
yo
B
ella
C
él
D
ellos

Slide 15 - Quizvraag

Weet jij de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
Mi hermana

Slide 16 - Sleepvraag

Los verbos regulares

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 19 - Sleepvraag

VIVO
VIVES
VIVE
VIVIMOS
VIVEN
VIVÍS

Slide 20 - Sleepvraag

Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd 
 _______(beber - yo) un té con Jaira. 
Zanna___________ (comer) frutas en el desayuno.
Lars y Leen _______________(hacer = maken) los ejercicios.
Sjadia y yo ___________ (tener = hebben) muchos amigos.
Seraphiem y yo _____ (leer = lezen) un e-mail.
Tú...................................(beber) agua.
bebo
come
hacen
tenemos
leemos
bebes

Slide 21 - Sleepvraag

1. ¿Cómo se llama?
2. ¿Cuántos años tienes?
3. ¿Cuál es su nacionalidad?
4. ¿Cuándo es su cumpleaños?
5. ¿Qué lenguas habla?
6. ¿Quién es su cantante favorito?

Slide 22 - Open vraag

Zelfstandig werken
--> links van magister om te oefenen

Slide 23 - Tekstslide