1. Splitswerkwoorden (scheidbaar samengestelde werkwoorden)
pianospelen, stukmaken, opgerookt
2. Combinaties van een voorzetsel met bijwoord of twee bijwoorden schrijf je aaneen
eroverheen, waardoor, daarboven
3. Getallen van 1 tot 100 en veelvouden van 100 en 1000 schrijf je aan elkaar. Veelvouden van miljoen en miljard schrijf je los.
drieëntwintig, vijftien miljoen
4. Woorden die beginnen met er, daar, hier of waar, gevolgd door een voorzetsel, schrijf je ook
altijd aan elkaar
erop, daarover, waardoor