• bij mannelijke en onzijdige woorden (der und das) géén uitgang bij bez. vnw. Z.B: Ihr Essen (das) , euer Tisch (der), unser Restaurant (das)
• bij vrouwelijke woorden (die) en meervoud -e als uitgang bij bez. vnmw.
Z.B: Ihre Bestellung, viele Getränke, euere Plätze, meine Speise