Les 49. Formuleren c6p3 verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

O1M2 Welkom!

Hopelijk heb je een fijne vakantie gehad.

Telefoon = weg

Ga direct op je eigen plaats zitten

Laptops dicht op je tafel leggen

Planning

- Verwijswoorden

pauze

- Meer dan lezen - deelonderwerpen

- Toets bespreken? Inplannen met wie wil.

Verwijswoorden

?????????????

Doel

Je leert de verwijswoorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken.

Video

Samen bekijken

Verwijswoorden

Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd is. 

Naar de-woorden wijs je terug met deze en die, 

naar het-woorden met dit en dat.

Rob kocht een nieuwe kano, die (→ kano) hij op internet had gezien.

Bedankt voor het mooie cadeau. Dat (→ cadeau) wilde ik graag hebben.

Hier zijn de gympen die (→ gympen) je zocht.

Let op

Met het woord dat kun je ook naar een hele zin verwijzen:

Er loopt een losgebroken stier op de snelweg. Dat is erg gevaarlijk.

Weet het verschil!!

Voorbeeld

Ik heb een nieuwe fiets en dat vind ik heel leuk.

Ik heb een nieuwe fiets en die vind ik heel leuk.

Verschil?

Oefenen

Zie jij de jongen _____ daar loopt?

Ik vroeg iets aan ____ meisje in de klas.

Mag ik iets proeven van _____ stukje taart? (dichtbij)

Dit is de enige les _____ hierover gaat.

Wil je _____ tasje even pakken? (ver weg)

Aan het werk!

Cursus 6 - Formuleren - Paragraaf 3 Verwijswoorden

opdrachten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Klaar?      

Maak huiswerk van een ander vak of steek je vinger op

Pauze

Tot zo