Aan het eind van deze les weet je in grote lijnen hoe het strafrecht werkt in Nederland.
Welkom
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
7.3 Het strafrecht in Nederland
Aan het eind van deze les weet je in grote lijnen hoe het strafrecht werkt in Nederland.
Welkom
Slide 1 - Tekstslide
Als ik aangehouden wordt als ik zonder licht over straat fiets
A
vind ik een boete terecht
B
verwacht ik gewoon een waarschuwing
C
Zouden ze je moeten verplichten het daar te laten repareren en betalen.
D
moeten ze me met rust laten. Ik let wel op.
Slide 2 - Quizvraag
Ik vind de boetes in Nederland
A
te hoog
B
te laag
Slide 3 - Quizvraag
Ik vind de straffen in NL
A
te hoog
B
te laag
Slide 4 - Quizvraag
Let uit waarom je boetes en straffen te hoog en/of te laag vindt.
timer
1:00
Slide 5 - Open vraag
Pak je lesboek
Lees blz. 111 en 112
beantwoord hierna de vragen in de volgende dia's over Politie en OM, de OvJ, de drie soorten recht, de rechtspraak en wat het betekent om in hoger beroep te gaan.
timer
1:00
timer
4:00
Slide 6 - Tekstslide
Burgerlijk recht gaat over
A
conflicten tussen bv werknemer en werkgever
B
inbraak
C
Wildplassen
D
conflicten tussen overheid en burger
Slide 7 - Quizvraag
Bestuursrecht gaat over
A
Bestuurders die zich misdragen in het verkeer
B
Conflicten tussen overheid en burger
C
Conflicten tussen werkgever en werknemer
D
Criminelen en Criminaliteit
Slide 8 - Quizvraag
Strafrecht gaat over
A
Leerplicht
B
Conflicten tussen burgers
C
Criminelen en criminaliteit
D
Conflicten tussen overheid en burgers
Slide 9 - Quizvraag
Politie
A
is Uitvoerder van beleid
B
houdt zich bezig met Opsporing van strafbare feiten
C
houdt zich bezig met handhaven openbare orde
D
Alle drie zijn goed
Slide 10 - Quizvraag
Openbaar ministerie
A
zet verdachten voor de rechter
B
spreken recht
C
hebben opsporingsbevoegdheid
D
Alle drie zijn goed
Slide 11 - Quizvraag
De rechtspraak
A
zijn alle rechters bij elkaar
B
vormt de rechtsprekende macht
C
heeft soms 1 en soms 3 rechters
D
Alle drie zijn goed
Slide 12 - Quizvraag
De officier van justitie kun je zien als de
A
advocaat van de samenleving en de staat
B
advocaat van de verdachte
C
de rechter
D
opsporingsambtenaar
Slide 13 - Quizvraag
In hoger beroep gaan betekent
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
In hoger beroep gaan
Dat een rechtszaak opnieuw wordt bekeken door een hogere rechter. Er wordt dan gekeken of er geen sprake is van machtsmisbruik of fouten. Dit gebeurt als een verdachte of de OvJ het niet eens is met de uitspraak en dus in hoger beroep gaat.
Slide 15 - Tekstslide
Maken 7.3
opdracht 12 en 14
Slide 16 - Tekstslide
Schrijf drie dingen op die je geleerd hebt in deze les.
timer
1:00
Slide 17 - Open vraag
Heb je alles begrepen? Zo niet stel hier je vraag/vragen.