les 2

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Muziek

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

de band

  • een groep mensen die muziek maakt
  • het korps/ de popgroep/ de muziekgroep
  • Zin: Elke woensdagavond oefen ik met mijn band nieuwe liedjes.
  • Andere betekenis : band van een fiets: een rubberen ring om een wiel, gevuld met lucht.
  • Zin: De band van zijn fiets is lek, er loopt lucht uit, hij moet hem plakken!

Slide 2 - Tekstslide

enthousiast
  • als je ergens veel zin in hebt of iets heel leuk vindt
  • iemand die heel enthousiast is, doet iets met veel plezier
  • uitdrukking: vol enthousiasme
  • overtreffende trap: enthousiaster
  • Zin: De leerlingen waren erg enthousiast over de eerste zwemles.
  • Zin: Omdat de docent zo leuk vertelt worden de leerlingen enthousiast.

Slide 3 - Tekstslide

een hekel hebben aan
  • iemand of iets heel vervelend vinden
  • iets wat je niet leuk vindt om te doen
  • synoniem: tegenzin
  • Zin: Ik heb een hekel aan mijn kamer opruimen.
  • Zin: Hij heeft een enorme hekel aan druk verkeer.

Slide 4 - Tekstslide

de kwestie

  • een moeilijk onderwerp
  • het probleem/  een probleem
  • een zaak, vooral een moeilijke zaak
  • onopgelost probleem
  • Zin: Een commissie moet de kwestie verder onderzoeken.
  • Zin: Deze kwestie zit mij dwars, ik kan het niet oplossen.

Slide 5 - Tekstslide

onderzoeken
  • proberen te weten te komen hoe iets of iemand is 
  • ander woord: uitzoeken
  • Een dokter onderzoekt de patiënt of hij iets mankeert.
  • Zin: Zij heeft onderzoek gedaan naar nieuwe medicijnen tegen de ziekte.
  • Zin: De gemeente heeft onderzocht hoe het verkeer in de stad veiliger kan worden.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een kwestie?
A
Iets wat mooi is.
B
Iets wat moeilijk is.
C
Iets wat makkelijk is.
D
Iets wat lelijk is.

Slide 7 - Quizvraag

Maak een zin met "een hekel hebben aan".

Slide 8 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat dit woord betekent:
"onderzoeken".

Slide 9 - Open vraag

Wat is een band?
A
Een rietje om door te drinken.
B
Een groep mensen die voetballen.
C
Een groep mensen die muziek maken.
D
Een rubberen ring rondom een wiel.

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met : enthousiast

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

Waar heb jij ..... ........... ..........? Ik aan afwassen.

Slide 13 - Open vraag

Jouw verhaal maakt mij erg ......................., ik wil er graag meer van weten.

Slide 14 - Open vraag

Zoek een foto van een band.

Slide 15 - Open vraag

Welke .................. wil jij oplossen?

Slide 16 - Open vraag

Hij heeft geprobeerd te ................................. wat de oorzaak was van het ongeluk.

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
onderzoeken
de kwestie
een hekel hebben aan
enthousiast
de band

Slide 18 - Tekstslide