Blok 8, les 3

Hoe zat het ook alweer?
Op 10-tallen
op 100-tallen
op 1000-tallen
165
209
303
2197
3555
1955
3018
3604
9500
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe zat het ook alweer?
Op 10-tallen
op 100-tallen
op 1000-tallen
165
209
303
2197
3555
1955
3018
3604
9500

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan getallen op de juiste manier afronden
  • Ik kan een eenvoudige bewerking (+/ -/ x/ : ) schattend uitrekenen
  • Ik kan een samengestelde bewerking (+/ -/ x/ : )schattend uitrekenen 
  • Ik weet hoe ik een geschat antwoord noteer ≈

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
  • Je rekenschrift voor alle bewerkingen bij deze les
  • Pen/ potlood
  • Schoolpoort om je rekenwerk in te leveren
  • Goede inzet!

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is schattend rekenen belangrijk?

Slide 4 - Woordweb

Hoeveel bezoekers zijn er ongeveer naar het concert geweest?

Slide 5 - Open vraag

In 1 doos zitten 195 potloden. Hoeveel potloden zitten er in ongeveer 6 dozen?
A
≈ 1170
B
≈ 1000
C
≈ 1200
D
≈ 1100

Slide 6 - Quizvraag

6 Bussen rijden dezelfde route naar het concert. Ze rijden in totaal 363,9 km. Hoeveel rijdt 1 bus ongeveer?
A
≈ 60 km
B
≈ 60,65 km
C
≈ 70 km
D
≈ 6 km

Slide 7 - Quizvraag

Mika heeft €150,-. Hij koopt een kaartje voor het concert €60,95 en de bus €19,85. Wat houdt hij ongeveer over?

Slide 8 - Open vraag

Noah heeft €200,-. Zij koopt:
een concertkaartje €79,95 + cd €11,85 + dvd €20,25
A
≈ €70,-
B
≈€80,-
C
≈ €90,-
D
≈ €85,-

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het ongeveer?
19, 432 : 4 ≈

Slide 10 - Woordweb

Wat is het ongeveer?
298.598 km : 5 ≈
A
≈ 6 km
B
≈ 60 km
C
≈ 60,6 km
D
≈ 6,9 km

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het ongeveer?
2882 + 3103 + 910 =

Slide 12 - Woordweb


A
≈ 2500
B
≈ 3500
C
≈ 3000

Slide 13 - Quizvraag

Thomas koopt 6 kaartjes van €79,95 per stuk. Hoeveel moet hij ongeveer betalen?
A
≈ €420,-
B
≈ €480,-
C
≈ €600,-
D
≈ €500,-

Slide 14 - Quizvraag

Er liggen 423 cd's. Farif zegt: Dat zijn 7 dozen vol. Hoeveel cd's gaan er ongeveer in 1 doos

Slide 15 - Open vraag

Je hebt €200,-.
Wat houd je over? Kies uit:
Je hebt €20,-. Hoeveel heb je steeds ongeveer over?


  1.   2 kaartjes vak B
  2.   2 kaartjes vak B + poster
  3.   2 kaartjes vak A + bus vanaf  Groningen
  4.   1 kaartje vak C + bus vanaf Rotterdam + 1 dvd
€20,-
€30,-
€40,-
€50,-
€60,-

Slide 16 - Tekstslide

Dit vond ik van deze les.......

Leerzaam/ moeilijk/ makkelijk?

Slide 17 - Open vraag

Lesdoelen
  • Ik kan getallen op de juiste manier afronden
  • Ik kan een eenvoudige bewerking (+/ -/ x/ : ) schattend uitrekenen
  • Ik kan een samengestelde bewerking (+/ -/ x/ : )schattend uitrekenen 
  • Ik weet hoe ik een geschat antwoord noteer ≈

Slide 18 - Tekstslide

Ik beheers de doelen die bij deze les zijn geformuleerd
A
Ja
B
Nee
C
Alleen met hulp

Slide 19 - Quizvraag

Ik heb nog hulp nodig bij

Slide 20 - Woordweb

Afronden les
  • Maak een foto van al je uitgerende sommen
  • Lever deze foto in bij de taak in Schoolpoort 

Slide 21 - Tekstslide