les 1 vr 23 dec

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Terugblik repetitie en extra 0,5 punt.   
-Uitleg leerdoelen deze week. (thema 5)  
-Opdrachten maken
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

De toets
-Welke vragen had je wel en welke had je niet verwacht?
-Wat ga je bij de volgende toets anders doen?

Resultaten: 
Gem: 7,2  (met 12 x 0,5 er bij) 
Laagst: 5,2 (zonder 0,5 er bij) 
Hoogst: 9,1 (met 0,5 er bij)
Inhaal 1 x di 10 jan (daarna kun je de toets inzien)

Slide 3 - Tekstslide

Het thema erfelijkheid.
Belang van dit thema.
We weten en kunnen al heel veel en leren nog steeds bij. 
Vraag is eigenlijk niet meer wat we kunnen maar wat we willen (politiek).

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
-Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.

Slide 5 - Tekstslide

-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
Om dit te kunnen begrijpen eerst wat uitleg over chromosomen.
mbv plaatjes ga ik uitleg geven over: 
-Chromosoom en DNA.
-Combinatie van chromosomen.
-De code van het DNA.

Dit komt later nog terug en uitgebreider aan bod bij B2 en B3. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
Verschil gen en allel.
Gen: oogkleur, allel kan dan zijn blauw of bruin. Allel is dus een van de mogelijke variaties van een gen. 
De volgorde van de baseparen in het DNA bepalen welke eiwitten er worden gemaakt en dus welke eigenschap het allel heeft. 

Slide 10 - Tekstslide

-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
Van ieder genenpaar heb je 1 gen van je moeder en 1 van je vader. Deze komen tijdens de bevruchting bij elkaar.



 

Slide 11 - Tekstslide

Als de kern van een bevruchte eicel van een mens 46 (paar) chromosomen heeft, hoeveel chromosomen zitten er dan in een zaadcel van een mens?
A
23
B
46
C
92
D
??

Slide 12 - Quizvraag

-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
Wat weet ik dan als ik een cel heb 
met een oneven aantal chromosomen? 
En als het aantal even is?
 

Slide 13 - Tekstslide

genotype
  • In élke cel van je lichaam staat informatie voor ál je erfelijke eigenschappen.
  • Een stukje DNA waar informatie staat over 1 bepaalde eigenschap heet een ''gen''.
  • Mensen hebben in elke lichaamscel 46 chromosomen.

Slide 14 - Tekstslide

fenotype
  • Het fenotype is het uiterlijk van een organisme
  • Veel van die uiterlijke kenmerken heb je geërfd van je ouders, maar je kunt je fenotype ook zelf aanpassen.
  • Deze aanpassingen kun je niet doorgeven aan je nakomelingen.

Slide 15 - Tekstslide

genotype
fenotype

Slide 16 - Tekstslide

Genotype + milieu = fenotype

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Is het genotype en/of het fenotype van de Himalayan rabbit verandert?

A
alleen het genotype
B
alleen het fenotype
C
zowel het genotype als het fenotype
D
Beide zijn niet verandert

Slide 20 - Quizvraag

-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
Je fenotype (hoe je er uitziet) hang af van je genotype en het milieu waar je leeft.

Leg dat uit. 
Geef daarbij voorbeelden van organismen met zelfde 
genotype maar verschillende fenotype.

Slide 21 - Tekstslide

Je fenotype (hoe je er uitziet) hang af van je genotype en het milieu waar je leeft.

Leg dat uit en geef daarbij voorbeelden van organismen met zelfde
genotype maar verschillende fenotype.

Slide 22 - Open vraag

Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
  • Elke cel heeft hetzelfde DNA
DNA bevat genen 
  • Elk gen zorgt voor een eigenschap
  • De locatie van de cel bepaalt of genen 'aan' of 'uit' staan
  • Voorbeeld: Je hebt geen haar op je tong omdat de genen voor haargroei daar 'uit' staan. 

Slide 23 - Tekstslide

timer
5:00
Leerdoelen:
-Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
-Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.

Kun je bereiken door:
-De tekst van Basisstof 1 thema 5 te lezen/bestuderen.
-Te maken: Basisstof 1 thema 5 (5.1) 
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
  Na afloop nog een paar (7) vragen via lessonup.  
Eerst 5 minuten zelf in stilte, daarna mag je overleggen.

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (Maandag)

Wat heb je geleerd deze les, kun je de volgende vragen allemaal goed beantwoorden?

Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.

Slide 25 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 27 - Quizvraag

Hebben plantencellen ook DNA?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Waar bestaan chromosomen uit?
A
Celplasma
B
DNA

Slide 29 - Quizvraag

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 30 - Quizvraag

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 31 - Quizvraag

Chromosomen komen alleen voor in geslachtscellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 33 - Quizvraag

In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter en schuif je stoel aan. 

Een een hele fijne 
kerstvakantie. 


Slide 34 - Tekstslide