Ontwikkeling zichtbaar maken-Entree 2

• docentopleider
• HBO
• Studiejaar 1

Welkom

Ontwikkeling zichtbaar maken

Bijeenkomst 2

Wat is jouw leermodus vandaag?

Opdracht in groepen

1. Wat heb je gedaan met betrekking tot de leeruitkomst en je leerdoelen?
2. Benoem je opbrengsten
3. Wat wordt je volgende stap?

Hoe coach je diversiteit aan leerdoelen?
Wat heb je daarin ervaren?

Luk= grote geheel

Doelen: in het hier en nu

Opbrengsten

Eigenaarschap bij de studenten. 

Rol van de docent: zicht op het grotere geheel, vertrouwen geven, regie op hoe verhoudt zich dat wat je laat zien tot de LUK.

Waar de student staat haal je per student op (data points)

Voorbeelden van instrumenten

Waar staat de student?

Vastleggen van  datapoints.

Sluijsmans, Joosten-Ten Brinke, en Van der Vleuten (2013) : de volgende instrumenten voor formatief beoordelen kunnen  als effectief kunnen worden gezien: 

zelfbeoordeling, peerbeoordeling, rubrics, feedback, vragen stellen en reflectieve dialogen. 

Idealiter wordt gestreefd naar een instrumenten-mix waarbij de nadelen van een instrument worden opgeheven door de voordelen van andere instrumenten. 

Meerdere perspectieven, veel typen bewijs van dagelijkse activiteiten om voortgang te bewaken.

Opdracht

Bedenk (werk)vormen passend bij jouw studenten zodat het zichtbaar wordt waar studenten staan ten opzichte van hun leeruitkomsten en leerdoelen.

• Op 4 leerlijnen: kennis, vaardigheden, attitude en modus.
  
• Zet in op een mix en meerdere perspectieven

1 datapoint is niet effectief: mix van methoden en perspectieven (waar maak je formatief handelen van afhankelijk? Ben jij degene die bepaalt? Of de o-meting Nederlands?)

Het gaat erom dat je vaker meet en vastlegt.

Kennis

Vaardigheden

Attitude

Modus

Formatief handelen heeft veel kenmerken. Formatief beoordelen gaat over  het inzetten van drie kernvragen: 

‘Wat is de gewenste eindsituatie’ (feedup), ‘Waar sta je nu?’ (Feedback) 

en ‘Hoe kom je naar de gewenste eindsituatie’ (feedforward) 

(Wiliam, 2011; Hattie & Timperley, 2007).

Formatief handelen en feedback

Vijf fasen binnen de cyclus van formatief evalueren: De fases zijn: 

 fase 1: verwachtingen verhelderen;  succescriteria helder. Ook voorbeelden laten zien, mee oefenen. vb bpv plek bellen

 fase 2: leerlingreacties ontlokken en verzamelen beelden ophalen: wat weet je al? vastleggen waar de student staat: dit moet je wel individueel ophalen.

fase 3: reacties analyseren en interpreteren; vb  beoordelen van  eigen werk aan de hand van de succescriteria in een mini-rubric en bespreken  met een andere student. Student noteert wat de vervolgstap is.

 fase 4: communiceren met leerlingen over resultaten; peerfeedback en docent feedback

 fase 5: vervolgacties ondernemen; onderwijs en leren aanpassen. check op de leeruitkomst

Welke feedback werkt?

Eigen ervaringen ophalen

Kijkvraag

Wat is effectieve feedback?

Hoe zijn de leerlingen elkaars leerbron?

Kijkopdracht: wat maakt de feedback effectief?

Effectieve feedback

Open vraag: hoe zijn de leerlingen elkaars leerbron?

Effectieve feedback

1.  Richt de feedback op de taak en het leren, niet op de student zelf.
2.  Geef uitgewerkte feedback waarbij je toont hoe je een bepaald    probleem  of opdracht kunt oplossen.
3.  Geef de feedback in overzichtelijke eenheden om cognitieve overbelasting te voorkomen.
   
4.  Wees specifiek en helder in je feedbackboodschap.
   
5.  Houd de feedback zo eenvoudig mogelijk, maar niet te simpel. 

Effectieve feedback

Brengt en houdt leerlingen in beweging. 

Studenten zullen meer moeite doen en zich uitgedaagd voelen.

Het uiteindelijke doel: studenten onafhankelijker laten worden.

Effectieve (zelfregulerende) studenten zijn in staat hun eigen feedback te organiseren.  

Stelling: peerfeedback is heel effectief

Ja

Nee

Peerfeedback is vooral voor de gever leerzaam. Het is effectief maar vaak niet correct: je hebt er veel domeinkennis voor nodig

Waarom zou je toch peerfeedback gebruiken?

6 redenen om wel peerfeedback in te zetten

1. Actief leren — Wanneer studenten feedback geven hebben ze de actieve rol. 

2. Actief gebruiken van criteria-  Studenten worden gedwongen na te denken over de criteria. 

3. Wederkerigheid — Studenten worden leerbronnen voor elkaar.  Ze zien dat er niet één goed

                                             antwoord is.

 4. Domein-expertise —Studenten ontwikkelingen bredere kennis doordat ze de rol van de

                                                    expert innemen. 

5. Leren van elkaar — Sociale cohesie versterken en van de groep een leergemeenschap

                                               maken. 

6. Zelfevaluatie versterken —  Als studenten  gewend zijn om te oordelen over werk en hierbij

                                                               criteria te gebruiken, worden ze ook beter om kritisch te oordelen

                                                               over eigen werk

Welke vorm van feedback wil jij meer in gaan zetten?

Opdracht: welke datapoints kun je inzetten om een goed BSA gesprek te voeren?

Criteria:

• meerdere data points
• meerdere perspectieven
• transparant voor de student
• leerlijnen: kennis, vaardigheden, attitude en modus

Ideeën

Hoe kijk je naar je eigen leerproces

Kijk opnieuw naar je opbrengst en onderzoek waar sta je op de leerlijn : kennis

0100

Kijk opnieuw naar je opbrengst en onderzoek waar sta je op de leerlijn: vaardigheden

0100

Kijk opnieuw naar je opbrengst en onderzoek waar sta je op de leerlijn: attitude

0100

Kijk opnieuw naar je opbrengst en onderzoek waar sta je op de leerlijn: modus

0100

Wat neem je mee?