Par. 4.1 De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II

4.1 De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.1 De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer
Week 10: 
- H.4 par. 1  + maken opdracht: 3 van WB blz. 61 (opdracht 4 van WB blz.62)
- Toets voorbereiden

Week 11: 
- Toets H.3 par 6 t/m 12
- Toets bespreken en verder met H.4 (4.1 en opdracht 3 en 4)


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
1. De leerdoelen
2. Uitleg par. 4.1, blz. 96
3. Opdracht 3 maken
4. Afsluiten: leerdoelen checken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen opschrijven en beantwoorden
1. Schrijf kort het belangrijkste op over Karel V, Filips II en Margaretha van Parma.
2. Welke rechten en bevoegdheden had de heer van de Nederlanden?
3. Welke rechten en bevoegdheden hadden de gewesten?
4. Wat deed de stadhouder?
5. Wat deed de landvoog(des)?
 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlanden

  • Zeventien gewesten, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.
  • Een gewest is een zelfstandige staat. 
  • Aan het hoofd van een gewest stond een heer. 
  • Rond 1550 was Karel V er in geslaagd om van alle gewesten heer te worden. 

De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keizer Karel V
  • Huis Habsburg, keizer van het Heilige Roomse Rijk (waaronder de Nederlanden). 
  • Rijk waar de zon nooit ondergaat. 
  • Zilver en goud uit Amerika.
  • De Heer van de Nederlanden: bepaalde de buitenlandse politiek en over het voeren van oorlogen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaanse Rijk
Het Heilige Roomse Rijk

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlanden onder Karel V
  • Karel V was LANDSHEER van de Nederlandse gewesten, geen koning!
  • Zijn regering was gevestigd in Brussel, hoofdstad van het gewest Brabant.
  • Hij was vaak in het buitenland en liet zich in de Nederlanden vertegenwoordigen door een landvoogd(es).
  • Binnen elk gewest benoemde hij een stadhouder als plaatsvervanger.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karel V had niet alles te vertellen
De gewesten regelden hun eigen bestuur, rechtspraak en belasting.

De landheer moest geld vragen aan de Gewestelijke Staten, een vergadering van de adel, geestelijkheid en de burgers van de steden. Zij namen vooral beslissingen die hun eigen gewest aangingen.
 
Het woord 'staten' van Gewestelijke Staten betekent hier 'standen', bevolkingslagen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Staten-Generaal
  • Beslissingen die voor alle gewesten belangrijk waren, werden genomen in de Staten-Generaal in Brussel: de vergadering van vertegenwoordigers van alle gewestelijke staten bij elkaar. 
  • Een snellere manier van Karel V om met alle gewesten te overleggen. 
  • Gewesten moesten het allemaal eens zijn om een besluit te nemen in de Staten Generaal. Eén gewest kon dus alles tegenhouden en daarmee kon de Staten Generaal niets doen zonder toestemming van de gewesten. 



Slide 10 - Tekstslide

Film Michiel de Ruyter

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Kaart

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wilde Karel V bereiken?
Centralisatie van het bestuur:
  • Karel V wilde vanuit één plek regeren. Zo vergroot hij zijn macht in Brussel. 

Hoe werd het georganiseerd?
  • Landvoogd(des), was zijn plaatsvervanger, voor heel de Nederlanden)
  • Stadhouder (binnen elk gewest, bevelhebber van de soldaten in een gewest en moest Karel V op de hoogte houden van wat er in een gewest gebeurde).
  • Staten-Generaal (Afgevaardigden uit elk gewest moesten vergaderen in Brussel).
- Karel V riep de Staten-Generaal vooral als hij geld nodig had.
- Adel verloor steeds meer macht, inkomsten en privileges aan Karel V en de nieuwe burgerij.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centralisatie vs Particularisme
  • De gewesten streefden naar zoveel mogelijk zelfbestuur en het behouden van hun privileges (particularisme).

  • Karel V wilde alles vanuit één plek regeren (Brussel ---> centralisatie )
 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filips II
  • Zoon van Karel V. 
  • Streng katholiek
  • Stelt de INQUISITIE aan.
  • Woonde in Spanje en liet zich in de Nederlanden vertegenwoordigen door een landvoogdes, zijn zus, Margaretha van Parma


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is centralisatie?
A
Het streven van een vorst om de macht van de adel te beperken
B
Het streven van een vorst om zijn gebied vanuit een centraal punt te regeren
C
Het streven van de adel naar samenwerking tegen de vorst
D
Het streven van de adel tegen een centraal machtsorgaan

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een landvoogd?
A
Plaatsvervanger van de Spaanse koning van Nederland
B
Plaatsvervanger van de Nederlandse koning van Spanje
C
Plaatsvervanger van de stadhouder
D
Plaatsvervanger van de Staten-Generaal

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stadhouder...
A
Werd benoemd door een stad
B
Werd benoemd door een gewest
C
Werd benoemd door Willem van Oranje
D
Werd benoemd door Karel V en later Filips II

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland worden nu de wetten goedgekeurd door de Staten-Generaal. Wat is een ander woord voor de Staten-Generaal?
A
De eerste- en tweede kamer
B
Het kabinet
C
De ministerraad
D
provinciale vergadering

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Staten-Generaal...
A
Bestaat uit vertegenwoordigers van de gewesten
B
Bestaat uit vertegenwoordigers van één gewest

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET bij Karel V?
A
Hij was streng katholiek.
B
Hij voerde een centraal bestuur in de Nederlanden in.
C
Hij heerste over een groot rijk.
D
Hij was stadhouder.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Filips II was de opvolger van...
A
Filips I
B
Karel I
C
Karel V
D
Willem van Oranje

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Filips II was ...
A
Katholiek maar vond de protestanten prima
B
Protestant maar vond de katholieken prima
C
Katholiek en moest niks hebben van de protestanten
D
Protestant en moest niks hebben van de katholieken

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 3 en beantwoord de leerdoelen
1. Schrijf kort het belangrijkste op over Karel V, Filips II en Margaretha van Parma.
2. Welke rechten en bevoegdheden had de heer van de Nederlanden?
3. Welke rechten en bevoegdheden hadden de gewesten?
4. Wat deed de stadhouder?
5. Wat deed de landvoog(des)?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontevredenheid onder alle bevolkingslagen groeit.
Door de centralisatie: 

  • De edelen verloor hun macht.
  • Rijke burgers verloor hun invloed op het bestuur van de gewesten en steden. 
  • Gewonnen mensen waren arm en hadden last van hoge voedsel prijzen. 
  • De meeste mensen waren niet eens met de vervolging van de katholieken. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plakkaten tegen ketters
  • Karel V was katholiek, dus iedereen in zijn rijk moest katholiek zijn... Maar de Hervorming kreeg aanhang in de Nederlanden.
  • Iedereen die niet katholiek was = ketter
  • Plakkaten = wet, bijv. Bloedplakkaat in 1550 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Bloedplakkaat
"Wij verbieden alle leken om met elkaar over de Bijbel te discussiëren. Zeker niet over ingewikkelde, moeilijk zaken. Degenen die dit toch doen, zullen voor straf worden vervolgd en als verstoorders van de openbare orde worden veroordeeld. Als ketters hun dwalingen afzweren, zullen mannen met het zwaard worden gedood en vrouwen levend begraven. Wie zijn dwalingen, verkeerde meningen en ketterijen wil volhouden, wordt gestraft met de brandstapel. In alle gevallen wordt hun bezit in beslag genomen en verkocht. De opbrengst is voor ons."

Naar: Plakkaat van Karel V, 1550.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Verbond der Edelen
Het smeekbrief: de delen wilden dat Margareta de koning zou vragen om de Staten-Generaal bijeen te roepen om...

1- De politieke en religieuze problemen op te lossen...
2. De plakkaten tegen ketters buiten werking te stellen.

Margareta belooft minder strenge
inquisiteurs.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hagenpreken
De protestanten kwamen nu openlijk bij elkaar!

Preek voor protestanten in de openlucht. Ze mochten nog geen eigen kerkgebouw bezitten.
Buiten waren ze veilig.



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winter van 1565-1566
Hongersnood onder de arbeiders en ambachtslieden in de steden en op het platteland...

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Beeldenstorm
1566
Veel edelen en rijke burgers waren geschokken en gingen Margaretha weer steunen. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Margaretha van Parma


Gaf opdracht om een eind te maken aan de Beeldenstorm. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Willem van Oranje 
Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. 

  • Herstelde de vrede door... KERKGEBOUWEN AAN DE CALVINISTEN TE GEVEN!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filips II
Was streng katholiek en vond dat de opstandelingen gestraft moesten worden. Daarom stuurde hij de hertog van Alva naar de Nederlanden. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De IJzeren Hertog
Hertog van Alva

Had drie opdrachten:
1. De opstandelingen straffen.
2. Zorgen dat iedereen weer katholiek was.
3. Een sterkere centralisatie van het bestuur invoeren. 


"Op 1 april verloor Alva zijn bril.
"1 april, kikker in je bil"

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De IJzeren Hertog
  • Edelen en protestanten ontvluchtten het land (Willem van Oranje vluchtte naar Duitsland).
  • Alva arriveerde in augustus 1567 met zijn leger in de Nederlanden.
  • Protestanten werden streng vervolgd. 
  • Heeft nieuwe belasting ingevoerd = de Tiende Penning
  • Was niet populair...

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Denken-delen-uitwisselen

1. Waardoor ontstond er in 16de eeuw grote onrust in de Nederlanden?
2. Hoe leidde de onrust in de Nederlanden tot de Opstand?
timer
5:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies