koppelwerkwoorden

Grammatica
Koppelwerkwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Koppelwerkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
Er zijn negen koppelwerkwoorden. 
Het zijn: zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen.  
Een koppelwerkwoord staat nooit alleen. Er hoort altijd een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord bij. (samen vormen ze het naamwoordelijk gezegde).

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf het koppelwerkwoord onder de zin. 

Let op bij zinnen als: Hij wordt vlug geholpen.
Wordt geholpen is een werkwoordelijk gezegde, want wordt is een werkwoord en geholpen ook. Het zijn twee werkwoorden en dan t kan nooit een naamwoordelijke gezegde zijn en dan kan wordt dus ook geen koppelwerkwoord zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

De spelers bleken erg zenuwachtig.

Slide 4 - Open vraag

Waarom blijft hij toch zo boos?

Slide 5 - Open vraag

De meester werd vandaag alweer kwaad.

Slide 6 - Open vraag

Alle jongens uit deze klas worden piloot.

Slide 7 - Open vraag

Zijn broer wordt chauffeur van een minister.

Slide 8 - Open vraag

Veel bewoners van dat dorp bleven boos.

Slide 9 - Open vraag

Het leek wel een aardbeving.

Slide 10 - Open vraag