5.3 De kerkhervorming

terugblik op 5.2
Onderbouw de stellingen met een goed argument
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

terugblik op 5.2
Onderbouw de stellingen met een goed argument

Slide 1 - Tekstslide

1. Door de ontdekkingsreizen veranderden de handelsroutes voor Europeanen sterk.
1. Ja, want ze hadden een bepaald beeld van de wereld en dat veranderde.
2. Vooral Atlantische oceaan werd gebruik van gemaakt.
3. Juist, ze gingen nu naar handelsgebieden over zee in plaats van over land, dus de handelsroutes voor Europeanen veranderden.

Slide 2 - Tekstslide

2. De groeiende wetenschappelijke belangstelling en de ontdekkingsreizen hebben elkaar wederzijds beïnvloed.
1. Juist, want door meer te ontdekken wisten ze ook meer van de wereld.
2. Juist, door de wetenschappelijke belangstelling wilde men meer ontdekken en onderzoeken, bijv of de wereld rond is. Tijdens de ontdekkingsreizen werden weer dingen ontdekt die het onderzoeken waard zijn.
3. Ze werden nieuwsgierig en wilden meer weten van de wereld

Slide 3 - Tekstslide

3. De ontdekkingsreizen veranderden het mens- en wereldbeeld van de Europeanen.
1. Mensen uit andere landen keken anders naar de Europeanen omdat zij slecht behandeld werden.
2. Juist, op het gebied van de mensheid ontdekte ze andere volken en op het gebied van het wereldbeeld ontdekte ze dat de aarde rond was en dat er andere landen waren.
3. Het beeld van de wereld werd completer.

Slide 4 - Tekstslide

Tijd van ontdekkers en hervormers
De kerkhervorming

Slide 5 - Tekstslide

leerdoelen
1. Je kunt de kritiek van Luther en Calvijn op de Kerk beschrijven en verklaren.

2. Je kunt beschrijven welke tegenmaatregelen de Kerk nam ten aanzien van de hervormers.

3. Je weet welke gevolgen de kerkhervorming had voor de maatschappelijke en politieke situatie in Europa.

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Ontdekkers en Hervormers (1500-1600)
KA's tijdvak 5:

18. Het begin van Europese overzeese expansie.
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
21. De protestantse reformatie die een splitsing in de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
Vroegmoderne tijd 1500-1800

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

aan de slag
Redeneren over de Reformatie

Ga in tweetallen aan de slag met het werkblad. Lever het in.
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Examenvraag beantwoorden
  1. Lees de vraag (en eventueel de bron) en markeer de de 'hints'.
  2. Beantwoord de vraag O.U.D.    Omdat Uitleg Daarom

Slide 10 - Tekstslide

O.U.D.
Als je de vragen ontleed hebt, is het belangrijk dat je op een juiste manier antwoord geeft. Wat wordt daarmee bedoeld? Bij de beantwoording van je toetsvraag is het altijd belangrijk dat je volledig antwoord geeft. Hiervoor me je onder andere de vraag herhalen in je antwoord. Voor het vak geschiedenis kan je de OUD-structuur gebruiken.

O = staat voor omdat. Je herhaalt de vraag en vult deze aan met het woord omdat.
U = staat voor uitleg. Je geeft historische uitleg/informatie die antwoord geeft op de gestelde vraag.
D = staat voor daarom of daardoor. Je uitleg wordt gevolgd door daarom/daardoor, omdat je een conclusie gaat trekken uit je historische uitleg. Dit is de afsluiting van je vraag. Een conclusie is altijd kort en bondig geformuleerd.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

voorbeeld:
Ga in op de afbeelding door uit te leggen:

- wat conquistadores en missionarissen deden;
- waarom de indianen tegen hen in opstand kwamen;
- waarom het beeld van De Bry hoogstwaarschijnlijk niet overeenkomt met de historische werkelijkheid


Indianen vermoorden Spaanse conquistadores en missionarissen. Ets door de protestantse Nederlander Theodorus de Bry (1594).

Slide 13 - Tekstslide

voorbeeld:
Ga in op de afbeelding door uit te leggen:

- wat conquistadores en missionarissen deden;
- waarom de indianen tegen hen in opstand kwamen;
- waarom het beeld van De Bry hoogstwaarschijnlijk niet overeenkomt met de historische werkelijkheid


Indianen vermoorden Spaanse conquistadores en missionarissen. Ets door de protestantse Nederlander Theodorus de Bry (1594).

Slide 14 - Tekstslide

Het antwoordmodel:
  • Conquistadores zijn veroveraars die veel indianen doodden. Missionarissen brengen het katholieke geloof en vernietigen / verdringen daarmee het geloof / de cultuur van de indianen. (2p)
  • De indianen komen in opstand door de gruweldaden van de Spanjaarden en door het verlies van hun cultuur. (1p)
  • De Bry zal de opstand tegen de overheersers goedkeuren. Het is een opstand tegen onrecht. Bovendien heeft hijzelf als protestant de onderdrukking door de katholieke Spanjaarden ervaren. De indianen zouden van hem hun eigen geloof mogen houden / bepalen. Dat is te vergelijken met de protestanten die ook zelf wilden bepalen wat en hoe ze geloofden. (2p)


Slide 15 - Tekstslide

Nu jullie
maak opdracht 4 op pagina 102  en lever in.

Slide 16 - Tekstslide

Noem drie kritiekpunten die Erasmus had op de katholieke kerk.

Slide 17 - Open vraag

Waarom staat Erasmus wel bekend als humanist, maar niet als kerkhervormer?

Slide 18 - Open vraag

De weegschaal van het geloof

Slide 19 - Tekstslide

De weegschaal van het geloof
Waar gaat het om in de kerk?
Rijkdom en macht?
Of
Puur en rein geloof?

Discussie hierover leidde tot kerkhervorming --> Gevolg afscheiding van de katholieke kerk

Slide 20 - Tekstslide

  • Kerk zorgde voor liefdadigheid (zieken, armen, ouden).
  • Kerk bepaalde de normen (kerkelijke/geloofsregels.
  • Ketter als je, je niet hield aan de kerkelijke regels.
  • Paus werd gezien als plaatsvervanger van Christus.
  • Paus had geestelijke en wereldlijke macht.
  • Paus vocht oorlogen uit (denk bijvoorbeeld aan oproep paus kruistocht)
Kerk rond 1500

Slide 21 - Tekstslide

  • Paus leefde als koning.
  • Nieuwe dure Sint Pieter.
  • Gaat het in de kerk om rijkdom? Scherpe kritiek.
  • Soberheid christendom, ging het daar niet om?
Kerk rond 1500

Slide 22 - Tekstslide

  • Om de bouw van de Sint Pieter (architectuur renaissancestijl, vol van renaissancekunst) moest de paus veel geld binnenhalen.
  • Oplossing aflatenhandel. Brieven werden voor grof geld verkocht.
  • Aflaatbrief: Namens God vergaf de kerk de zonden van iemand die zo'n brief had gekocht.
Kerk rond 1500

Slide 23 - Tekstslide

Aflaathandel

Slide 24 - Tekstslide

Johan Tetzel (Alfatenhandel)

Slide 25 - Tekstslide

Luther
Calvijn
Twee kerkhervormers

Slide 26 - Tekstslide

Luther
  • Maarten Luther, een katholieke monnik reisde naar  Rome (zag de misstanden)
  • Scherpe kritiek op de kerk.
  • 95 Stellingen (aflatenhandel en rijkdom kerk belangrijke kritiekpunten).
Luther: van hervorming naar splitsing

Slide 27 - Tekstslide

kritiek van Luther op de kerk, 95 stellingen (1517):

  1. aflaathandel ("bedrog")
  2. heiligenverering ("afgoderij")
  3. relikwieën (heilige voorwerpen)
  4. Aflaten van de paus ("slechts God kan vergiffenis schenken")
  5. Kritiek tegen dure kunst in kerken.
  6. Luxueuze levensstijl van hoge geestelijken.
  7. Verkoop mooie baantjes kerk (kerkelijke ambten)
  8. Geringe kennis van het Latijn en de Bijbel. 

Slide 28 - Tekstslide

Verspreiding reformatie
De boekdrukkunst zorgde voor massale en snelle verspreiding van de ideeën van Luther

Slide 29 - Tekstslide

Waarom was voor een priester de kennis van het Latijn belangrijk?
A
Vulgaat kunnen uitleggen
B
Kerk schreef bijna alles op in het Latijn.
C
Voor de Romeinse geschriften.

Slide 30 - Quizvraag

Luther
  • Iedereen moest zelf de Bijbel kunnen onderzoeken (persoonlijke relatie met God).
  • Bijbel in de volkstaal (daarom vertaalde hij de Bijbel in Duits).
  •  Geestelijke en priesters niet nodig.
  • Kerkdiensten in het Duits.
  • Vorst gehoorzaam zijn.
  • Iedereen moest zelf de Bijbel kunnen onderzoeken (persoonlijke relatie met God).
  • Bijbel in de volkstaal (daarom vertaalde hij de Bijbel in Duits).
  •  Geestelijke en priesters niet nodig.
  • Kerkdiensten in het Duits.
  • Vorst gehoorzaam zijn.
Volgens Luther:

Slide 31 - Tekstslide

Luther
  • Iedereen moest zelf de Bijbel kunnen onderzoeken (persoonlijke relatie met God).
  • Bijbel in de volkstaal (daarom vertaalde hij de Bijbel in Duits).
  •  Geestelijke en priesters niet nodig.
  • Kerkdiensten in het Duits.
  • Vorst gehoorzaam zijn.
  • Paus deed hem in de ban (Luther uit de kerk gezet).
  • Karel V wilde eenheid van geloof.
  • Luther moet in Worms verschijnen.
  • Luther neemt zijn woorden niet terug.
  • Karel V --> Luther in de kerkban (Vogelvrij: Luther kon straffeloos gedood worden).
  • Luther beschermd door Duitse keurvorsten 
Gevolgen voor Luther:

Slide 32 - Tekstslide

Luther
  • Iedereen moest zelf de Bijbel kunnen onderzoeken (persoonlijke relatie met God).
  • Bijbel in de volkstaal (daarom vertaalde hij de Bijbel in Duits).
  •  Geestelijke en priesters niet nodig.
  • Kerkdiensten in het Duits.
  • Vorst gehoorzaam zijn.
  • Gevolgen kerkban:
  • Volgelingen Luther stichten eigen kerken (protestantse kerken).
  • Duitse keurvorsten kiezen katholieke of protestantse kant.
  • Godsdienstoorlogen
Kerksplitsing

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Luther
  • Iedereen moest zelf de Bijbel kunnen onderzoeken (persoonlijke relatie met God).
  • Bijbel in de volkstaal (daarom vertaalde hij de Bijbel in Duits).
  •  Geestelijke en priesters niet nodig.
  • Kerkdiensten in het Duits.
  • Vorst gehoorzaam zijn.
  • Keurvorst koos: Luthers of katholiek
  • Lutherse keurvorsten namen kerken en kloosters in beslag, veel rijkdommen) = economisch motief om Luthers te worden.
  • Lutherse vorsten werden bestreden door Karel V
  • Karel V kreeg zijn rijk niet onder controle
  • Vrede van Augsburg (religievrede)
Godsdienstoorlogen Duitsland

Slide 35 - Tekstslide

Luther
  • Iedereen moest zelf de Bijbel kunnen onderzoeken (persoonlijke relatie met God).
  • Bijbel in de volkstaal (daarom vertaalde hij de Bijbel in Duits).
  •  Geestelijke en priesters niet nodig.
  • Kerkdiensten in het Duits.
  • Vorst gehoorzaam zijn.
  • Is de vorst Luthers, dan zijn volgelingen ook.
  • Is de vorst katholiek, dan zijn volgelingen ook.
  • Grote verhuizingen naar het gebied van je geloof (katholiek of Luthers).
  • Karel V zag dit als een persoonlijke nederlaag. Hij trad af: Ferdinand 1 werd keizer van Duitsland (broer Karel V). Filips II kreeg de Nederlanden Spanje, Italië en de koloniën.
Godsdienstvrede van Augsburg 1555

Slide 36 - Tekstslide

0

Slide 37 - Video

Protestantse kerk of Katholieke kerk?


A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 38 - Quizvraag

Welke van de stellingen is juist?

1 Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een
nieuwe kerk beginnen.

2 Karel V had begrip voor Luther zijn ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Maarten Luther is het niet eens met de grote rijkdommen van de Kerk en de geestelijken.

Op welke manier kwam de Kerk aan haar rijkdommen?
A
Mensen kochten hun zonden af met een aflaat.
B
Mensen handelden met de Kerk.
C
De Kerk veroverde rijke gebieden.
D
Mensen hadden medelijden met Kerk en gaven geld.

Slide 40 - Quizvraag

Reactie katholieke kerk op reformatie       Contrareformatie
Concilie van Trente (1545-1563):

  • 1.  aflaatbrieven bleven bestaan
  • 2. celibaat blijft (priester niet trouwen)
  • 3. heiligenverering bleef
  • 4. priesteropleiding verbeterd
  • 5. Vulgaat bleef officiële bijbel
  • 6. bisdommen verkleind > controle 
  • 7. inquisitie pakt ketters aan

Slide 41 - Tekstslide

Inquisitie
  inquisitie = kerkelijke rechtbank

Slide 42 - Tekstslide

Waarom was de Vrede van Augsburg een nederlaag voor Karel V?

Slide 43 - Woordweb

0

Slide 44 - Video

  • 1. God heeft van tevoren bepaald wie in de hemel komt, staat vast
  • 2. Bijbel is basis geloof
  • 3. Taak geestelijkheid: bijbel uitleggen
  • 5. heiligenverering is afgoderij
  • 6. Slechte een vorst mag je tegen verzetten of afzetten
  • Dat is een verschil met  Luther 'Vorsten zijn door God gekozen' >
  • Nadruk op soberheid, eenvoud
Calvinisme
1. God heeft van tevoren bepaald wie in de hemel komt, staat vast (predestinatieleer....destiny=bestemming)
2. Bijbel is de basis van het geloof
3. Taak van de geestelijkheid: bijbel uitleggen
5. Heiligenverering is afgoderij
6. Een slechte een vorst mag je tegen verzetten of afzetten. Dat is een verschil met Luthers visie = 'Vorsten zijn door God gekozen' 
7. Nadruk op soberheid, eenvoud.

Slide 45 - Tekstslide

interieur katholieke kerk
Interieur protestantse kerk

Slide 46 - Tekstslide

  • Vrede van Augsburg (1555)
  • RK kerk viel uiteen, protestantse kerken scheidden zich af
  • Veel gebieden in 'Heilige Roomse Rijk' (Duitsland) werden lutheraans
  • Bezittingen RK Kerk door protestantse edelen afgenomen
  • Oorlogen:
- De Nederlanden (1568 - 1648): 'De Opstand'
- Frankrijk: Hugenoten 9franse protestanten <> Franse koning > Edict van Nantes (1598): gewetensvrijheid
- Duitsland: Lutherse vorsten <> Karel V (RK) 
Gevolgen Hervorming/Reformatie:

Slide 47 - Tekstslide

0

Slide 48 - Video