Herhaling Thema 5

Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie
Basisstof 1: Genotype en fenotype
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie
Basisstof 1: Genotype en fenotype

Slide 1 - Tekstslide


Iedere menselijke lichaamscel bevat 46 chromosomen.

Chromosomen zijn lange dunne draden van DNA.

Slide 2 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een lichaamscel

Slide 3 - Open vraag

Waar bestaan chromosomen uit?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel chromosomen zitten er in een menselijke levercel?
A
23
B
44
C
46
D
48

Slide 5 - Quizvraag

genen
Gen = stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een erfelijke eigenschap.

Genotype = informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme.

Slide 6 - Tekstslide

Fenotype: eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een gen?

Slide 9 - Open vraag

Leg uit waardoor je fenotype wordt bepaald?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie
Basisstof 2: Chromosomen en genen

Slide 12 - Tekstslide

Chromosomenportret

Slide 13 - Tekstslide

Geslachtscellen van mensen hebben 23 chromosomen.

Geslachtscellen:
  • Zaadcel
  • Eicel

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen bevat een zaadcel?

Slide 17 - Open vraag

Hoeveel chromosomen bevat een eicel?

Slide 18 - Open vraag

Hoeveel chromosomen bevat een bevruchte eicel?

Slide 19 - Open vraag

Geslachtschromosomen
De lichamelijke geslachtskenmerken worden bepaald door de geslachtschromosomen.

Vrouw = XX
Man = XY

Slide 20 - Tekstslide

Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie
Basisstof 3: Variatie in genotypen

Slide 21 - Tekstslide

Informatie op genen verschillen soms

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting zorgt voor variatie in genotypen

Slide 24 - Tekstslide

Mutaties = plotselinge verandering in het genotype

Voorbeeld: albinisme (geen pigment kunnen maken)

Slide 25 - Tekstslide

Kanker is een gevolg van een mutatie

Slide 26 - Tekstslide

Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie
Basisstof 4: Transcriptie

Slide 27 - Tekstslide

Eiwitsynthese 
Transcriptie is het proces waarbij het DNA van een gen wordt gekopieërd naar RNA
Translatie is het proces waarbij uit de informatie van het RNA eiwitten worden gemaakt 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Het maken van eiwitten verloopt in stapjes. Zet de stapjes in de juiste volgorde.
A
Transcriptie - DNA aflezen - eiwitsynthese
B
DNA aflezen- transcriptie-eiwitsynthese
C
Eiwitsynthese - transcriptie - DNA aflezen
D
Transcriptie - eiwitsynthese - DNA aflezen

Slide 30 - Quizvraag