Herhaling tijdvak 2 (Grieken)

Tijdvak 2: Grieken
Hoofdstuk 4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 2: Grieken
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

De polis
In Griekenland zijn gebieden gescheiden door bergen en zee. Er bestaan daarom tussen 800 en 500 v.Chr losse stadstaten. Een stadstaat is een stad met de omgeving. De Grieken noemen dit een polis (meervoud: Poleis). Athene en Sparta waren hiervan het grootste. Het middelpunt van een polis was een heuvel, de acropolis (hoge stad). Een polis had ook een agora, een ontmoetingsplein. Van het woord polis komt ons woord politiek: de manier waarop mensen macht onder elkaar verdelen. Grote polis groeiden uit tot een stad is een grote nedrzetting waar de meeste mensen leven van iets anders dan de landbouw.

Slide 2 - Tekstslide

Adel aan de macht
In een polis was aan het begin de adel aan de macht. De adel was een groep rijke families die macht en rijkdom hadden vanuit voorouders. Als de adel bestuurde noemen we dit een aristocratie; een kleine groep die de macht heeft. In veel poleis was er ook een vergadering van mannen, de volksvergadering. Deze vergadering stond onder de invloed van de adel en deed wat de adel wilde. 

Slide 3 - Tekstslide

Noem een nadeel aan een aristocratie voor het gewone volk.

Slide 4 - Open vraag

Kolonisatie
De bevolking groeide in Griekenland, maar hier was niet genoeg vruchtbare grond aanwezig. De bweoners van poleis kregen daarom ruzie over grond. Om dit op te lossen gingen sommigen op zoek naar nieuwe grond. Overzees stichtten deze mensen hier kolonies. Hierdoor breidde de handel zich uit. Naast de edelen kwam een nieuwe rijke bevolkingsgroep: handelaren. Zij wilden ook inspraak in het bestuur, maar dit wilde de adel niet.

Slide 5 - Tekstslide

Wat had de adel wel, en handelaren niet, waarop zij hun macht baseerden?

Slide 6 - Open vraag

De democratie in Athene
Kleisthenes stelde in 509 v.Chr een nieuwe regeringsvorm in in Athene: De directe democratie. Alle belangrijke beslissingen werden nu gemaakt door de volksvergadering en alle vrije mannen boven de 18 mochten deelnemen aan deze vergadering. Vrouwen, slaven, mannen onder 18 en wonende buitenlanders mochten niet meebeslissen. Dit betekende dan ongeveer 10% mee mocht beslissen in Athene. Om te voorkomen dat niet één man te veel macht kreeg werd het schervengericht ingesteld. Elkt jaar konden burgers iemand verbannen die werd verdacht van alleenheerschappij. 

Slide 7 - Tekstslide

De indirecte democratie
Tegenover de directe democratie staat de indirecte democratie. Hierbij worden beslissingen gemaakt door gekozen vertegenwoordigers. 
Voor Nederland is de democratie heel gewoon, maar dit is niet in ieder land op de wereld zo. Nederland heeft een indirecte democratie. Wij kiezen vertegenwoordigers bij verkiezingen die voor ons beslissingen maken. 

Slide 8 - Tekstslide

Kan jij een land bedenken waar geen democratie is nu? Schrijf deze op.

Slide 9 - Open vraag

Athene vs. Perzië 
Griekenland werd al bedreigt. In het Midden-Oosten ontstond een machtig rijk: Perzische Rijk. De Perzen wilden hun rijk uitbreiden en kwamen in de 5e eeuw v.Chr bij Griekenland aan. Deze oorlogen heten De Perzische oorlogen (490-479 v.Chr). Om de Perzen te verslaan werd er samegewerkt door de poleis. Met een klein beetje Spartaanse hulp wist Athene de Perzen te verslaan. Voor het eerst gingen poleis samenwerken om een gemeenschappelijke vijand te verslaan.

Slide 10 - Tekstslide

Sparta
Sparta en Athene waren heel anders. Sparta bestond uit een soldatensamenleving. Vanaf 7 jaar gingen alle jongens in militaire training om een goed leger op te bouwen. Ook vrouwen kregen militaire training. Sparta was een aristocratie met volksvergadering, waarin edelen alleen voorstellen mochten doen. Ook waren er twee koningen die een deel van het leger aanvoerden. Trouw zijn en vechten voor Sparta was belangrijk.

Slide 11 - Tekstslide

Athene vs. Sparta
Vele poleis wilden samenwerken om te zorgen dat zij sterk waren als iemand hen zou aanvallen. Zij gingen een bondgenootschap aan: de Delische Bond. Athene ging hierin steeds meer macht naar zich toetrekken. Poleis sloten zich daarom aan bij Sparta in de Peloponnessische Bond. Een ruzie tussen Athene en Sparta zorgde voor de Peloponnessische oorlog (431-404 v.Chr). De oorlog eindigde in het vernietigen van Athene. Sparta had jaren lang de macht. Een nieuwe oorlog maakte een einde aan Sparta, een stad die nu nog steeds volledig is verwoest. Er waren toen geen machtige poleis over. Al snel werd Griekenland veroverd door de Mecedoniërs.

Slide 12 - Tekstslide

Griekse goden
De poleis hadden veel verschillen, maar ook overeenkomsten. Ze spraken dezelfde taal en lazen dezelfde boeken. De Ilias en Odyssee zorgden dat de Grieken dezelfde goden hadden. Elke polis had een beschermgod die werd vereerd. Griekse goden leken heel erg op mensen, er waren halfgoden en het was in de godsdienst belangrijk om van het leven te genieten. Grieken geloofden dat je met de goden kon praten, door bijvoorbeeld het Orakel van Delphi. Bij volksvergaderingen werden offers gebracht aan de goden en de Olympische Spelen werden voor de goden georganiseerd. De godsdienst was heel belangrijk in het gewonen leven. 

Slide 13 - Tekstslide

Wij weten nu waarom het Orakel van Delphi met goden kon praten. Terugblik: waarom kon dit?

Slide 14 - Open vraag

Nieuwe manier van denken
Griekse onderzoekers onderzochten veel en zorgden voor een nieuwe manier van denken. Zij geloofden in natuurkrachten en onderzochten deze. Naast de natuur keken Grieken ook naar de mensen. Er werden ziektes onderzocht, waardoor men beter werd in de geneeskunde. Er werd veel gedaan aan filosofie waarbij men zocht naar wijsheden. Ook gingen sommige Grieken hun geschiedenis opschrijven en onderzoeken. Opleidingen voor mannen waren belangrijk. Je moest opgeleid zijn om goed mee te kunnen doen in het bestuur. Toneel werd gebruikt om mensen aan het denken te zetten.

Slide 15 - Tekstslide

Alexander de Grote
Macedonië had een grote invloedo op de Griekse cultuur. In 338 v.Chr veroverde de Machedoniërs heel Griekenland. Koning Alexander de Grote breidde dit rijk nog verder uit. In 323 v.Chr stierf Alexander en viel zijn rijk uit elkaar. 
Alexander de grote bracht kennis uit alle veroverde gebieden bij elkaar. De Griekse taal werd verspreid en de kunst werd samengevoegd, het Hellenisme. Na het Romeinse Rijk werd veel kennis van de Grieken vergeten en boeken werden vernietigd. Pas tijdens de Kruistochten kwam deze kennis weer op. 

Slide 16 - Tekstslide

Zoek kunst uit de Hellenistische periode en lever de afbeelding in.

Slide 17 - Open vraag

KA4: De ontwikkeling van het wetenschappelijke denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Griekenland bestond uit onafhankelijke stadstaten met verschillende besturen. In de 6e eeuw c.Chr ontstond de democratie in Athene. Hierin beslisten burgers in een volksvergadering over het bestuur. In dezelfde euw ontwikkelde filosofen een wetenschappelijke manier van denken. Alles moest met verstand beredeneerd worden.

Slide 18 - Tekstslide

KA van tijdvak 2
De andere kenmerkende aspecten van tijdvak 2 worden behandeld na de Romeinen in de andere LessonUp

Slide 19 - Tekstslide