7. desayunamos y jugamos

1 / 45
volgende
Slide 1: Video
SpaansHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Necesitas:

- un boli
- el cuaderno

ADA + AYA

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag beginnen wij met nieuwe vocabulaire. 
Necesitas:
- la libreta
- el cuaderno


Slide 3 - Tekstslide

hoy es [dag], [nr] de [maand] 
1. escribe
2. ¿qué traes?
3. werkblad
4. desayunamos
5. speel speed dating
6. EXIT ticket: 3 nieuwe woorden

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:

2. just for fun! 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

la manda-
rina
las uvas
la piña
las cere-
zas
la pera
la manzana
las naranjas
las fresas
el melo-
cotón
el plátano

Slide 7 - Sleepvraag

hoy es [dag], [nr] de [maand] 
1. escribe
2. ¿qué traes?
3. werkblad
4. desayunamos
5. speel speed dating
6. EXIT ticket: 3 nieuwe woorden

Slide 8 - Tekstslide

Je krijgt nu je correctie & feedback op onderdeel "LEZEN" 

Slide 9 - Tekstslide

¿qué comes en el desayuno?
- ¿qué comes en el desayuno? como
- ¿qué bebes?                           bebo
- ¿qué traes?                             traigo un/una = ik breng 
EXIT TICKET
- ¿qué quieres?                         quiero un/un


Slide 10 - Tekstslide

para el desayuno siempre tomo/bebo café.
A veces bebo zumo de limón
y nunca como nada.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

hoy es [dag], [nr] de [maand] 
1. escribe
2. ¿qué traes?
3. werkblad
4. desayunamos - show and tellq
5. speel speed dating
6. EXIT ticket: 3 nieuwe woorden

Slide 13 - Tekstslide

voorbereiding op EXIT TICKET
me gusta _________ porque es / está
mi comida preferida es ____________ porque es / está

ES
sano/a
bueno


ESTÁ = smaakt
bueno/a
dulce
salado

Slide 14 - Tekstslide

Upload een foto van je koelkast.

Slide 15 - Open vraag

en mi nevera hay...


je gebruikt HAY met un/una/unos/unas = een

onteelbare woorden hebben geen "een" = geen lidwoord:
voorbeeld: hay unas olivas, hay una manzana...
 maar: hay leche, hay chocolate, hay agua, hay pan... 


hay = er is

Slide 16 - Tekstslide

escribe:

Slide 17 - Tekstslide

1. Op dinsdag zag je meerdere plaatjes, kan je het eten noemen?

Wij hebben een winnaar: 


Ashtan en Aki!!!

Slide 18 - Tekstslide

¿a qué hora comes? hoe laat?
¿a qué hora comes el  desayuno?

¿a qué hora comes el almuerzo?

¿a qué hora comes la cena?

= ¿a qué hora desayunas?


= ¿a qué hora comes?


= ¿a qué hora cenas?
pagina 25-26 praten

Slide 19 - Tekstslide

Leesdoel: 
Aan het einde van deze les:
1. je kunt zeggen hoe vaak je iets doet
2. je gaat ontdekken hoe gezond is je leven
3. je hebt sommige woorden geleerd en wij gaan het over het ontbijt hebben

Slide 20 - Tekstslide

Tengo una vida muy saludable.
Como mucha verdura, hago mucho deporte, bailo, nado, corro y voy en bici al instituto (la escuela secundaria).



TEST: ¿tienes una vida saludable?

Slide 21 - Tekstslide

show and tell
¿qué traes? Probeer porque ... te gebruiken

voorbeeld 1: traigo chocolate con churros porque me gusta mucho
voorbeeld 2: traigo agua porque es sana / es saludable
voorbeeld 3: traigo pan porque es mi comida favorita

Slide 22 - Tekstslide

wij gaan me gusta/no me gusta 
a mi también/a mi tampoco oefenen met een speed dating activiteit. 
wij doen de activiteit tijdens el desayuno

Slide 23 - Tekstslide

me gustan los gatos
me gusta(n) el/la
me gusta(n) el/la
me gusta(n) el/la
me gusta el/la
2 zijdig, 7 mensen

Slide 24 - Tekstslide

doe 1 rij en la izquierda en 1 rij en la derecha

Slide 25 - Tekstslide

speel speed dating:
Oefen Spaans met andere leerlingen:
1. elke groep heeft een tafel en wat te eten
2. Elke speel duurt 5 minuten, als jullie klaar zijn ga een andere ronde doen
3. Na 5 minuten veranderen jullie de tafels of het speel

Slide 26 - Tekstslide

exit ticket
opruimen, 3 nieuwe woorden, feedback en gaan

Slide 27 - Tekstslide

wat heb je geleerd?
je tips en tops?

Slide 28 - Open vraag

hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

miércoles!
- recoge la libreta

Slide 30 - Tekstslide

pausa

Slide 31 - Tekstslide

hoy es [dag], [nr] de [maand] 
1. el desayuno
2. Wat wil je eten? ¿Qué quieres comer? 
4. ¿qué quieres comer?
5. ¿qué traes?
6. me gustaN / no me gustaN + gerecht

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

¿qué te gusta desayunar?
- ¿qué comes en el desayuno?
- ¿qué traes?
- ¿qué quieres comer en el desayuno?
- quiero...
- ¿qué quieres beber?
- quiero...
                              ¡yo traigo chocolate caliente!
pagina 25
met zijn 2

Slide 34 - Tekstslide

las frutas (1.9)
Betekenis opzoeken? Gebruik: www.interglot.nl
Lo traigo yo
¿Quién trae el pan?

Slide 35 - Tekstslide

la manda-
rina
las uvas
la piña
las cere-
zas
la pera
la manzana
las naranjas
las fresas
el melo-
cotón
el plátano

Slide 36 - Sleepvraag

Vraag 2: Welk fruitsoort hoort bij welk plaatje?
Maak de goede verbinding door de naam van het fruit naar de afbeelding met het fruit te slepen.
banana
plátano
Kiwi
piña
Mango

Slide 37 - Sleepvraag

pagina 32. La canción de las frutas
¿te gusta la fruta?
¿comes mucha fruta?
¿cuántas veces a la semana comes fruta?
¿cuál es tu fruta preferida?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Voordat wij gaan...
- click hier 
- doe tenmiste tot de 2e stap van de 2e niveau
- EXIT TICKET: me gustaN/no me gustaN...

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Wat ging goed?
Wat kon beter gaan?

Slide 43 - Open vraag

miércoles!
- recoge la libreta

Slide 44 - Tekstslide

exit ticket
letterlijke ticket: geef je papiertje met je verjaardag om te kunnen gaan

Slide 45 - Tekstslide