Blok 1: Mijn eigen omgeving

Blok 1
Mijn eigen omgeving 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 1
Mijn eigen omgeving 

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
  • vertellen wat inzoomen en uitzoomen is.
  • vertellen welke plaatsen bij je eigen omgeving horen.
  • zelf voorbeelden noemen van natuurlijke elementen en inrichtingselementen.
  • uitleggen wat het verschil is tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap.



Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat dit blok over?
In je eigen omgeving ken je veel mensen en weet je de weg. Je eigen omgeving bepaalt voor een belangrijk deel wie je bent. Maar waar stopt je eigen omgeving precies?

Als je buiten je eigen omgeving komt, is een kaart erg handig. Je kunt op een kaart de weg vinden en ook zien hoe het gebied er ongeveer uitziet. Hoe werk je met kaarten?

Slide 3 - Tekstslide

Jouw omgeving

Slide 4 - Woordweb

‘Je hebt het gevoel dat je gewoon op de grond aan het werk bent. Tot je uit het raam kijkt en ziet dat je rond de aarde draait.’

Slide 5 - Tekstslide

UItzoomen
Stel je voor dat jij ook een ruimtereis maakt. Gewoon, met een ruimteschip vanuit je eigen straat. Wat zie je dan als je naar beneden kijkt? Eerst zie je de huizen in je straat, dan de hele wijk, de hele stad, Nederland, Europa en zo verder.

Slide 6 - Tekstslide

Inzoomen
Omgekeerd zie je bij de landing van het ruimteschip een steeds kleiner gebied. Iets van steeds dichterbij bekijken, noem je inzoomen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Kaart

Dingen groter maken op een kaart.

Welk begrip hoort hierbij?
A
inzoomen
B
uitzoomen

Slide 9 - Quizvraag


Als je van A naar B naar C naar D gaat ben je aan het ...
A
inzoomen
B
uitzoomen

Slide 10 - Quizvraag

Inrichtingselementen 
Als je iemand de weg wijst, noem je bijvoorbeeld een straat, een kerk of een brug. Wegen en gebouwen noem je inrichtingselementen. Dat zijn vaste onderdelen van het landschap die door mensen zijn gemaakt.

Slide 11 - Tekstslide

Natuurlijke elementen 
In je omgeving kom je misschien ook dingen tegen die níet door mensen zijn gemaakt. Bijvoorbeeld een rivier of een heuvel. Dat zijn natuurlijke elementen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een natuurlijk element?
A
Een kanaal
B
Een rivier
C
Een zwembad
D
Een zee

Slide 14 - Quizvraag

Ingericht landschap 

Slide 15 - Tekstslide

Natuurlandschap

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap?

Slide 17 - Open vraag

Les 2
  • drie belangrijke dingen noemen, waarop je moet letten als je naar een kaart kijkt.
  • Vaardigheid: Correct werken met een atlas. 



Slide 18 - Tekstslide

Kaarten 
In Mundo gebruik je kaarten. Een kaart is een verkleinde tekening van een gebied. Op een goede kaart staan:
  1. Titel: Onderwerp van de kaart
  2. Legenda: Wat alles betekent op de kaart (symbolen, kleuren)
  3. Schaal:  Die geeft aan hoeveel groter je de kaart moet maken als je wilt weten hoe groot het gebied in het echt is

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De vaste onderdelen van een kaart zijn;
A
De wegen, de schaal en de steden
B
De legenda, titel en steden
C
topografie, themakaarten en legenda
D
een titel, legenda en schaal

Slide 21 - Quizvraag

Kaartvakken 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

In welk kaartvak ligt Barber?
A
A1
B
B2
C
C4
D
E5

Slide 24 - Quizvraag

Zoeken in de atlas!
Uitleg over zoeken in de atlas

Slide 25 - Tekstslide

Sleep de onderdelen uit de atlas naar de juiste naam
Bladwijzer
Inhoudsopgave
Landenregister

Slide 26 - Sleepvraag

Breedte en lengtecirkels 
In Mundo gebruik je kaarten. Een kaart is een verkleinde tekening van een gebied. Op een goede kaart staan:
  1. Titel: Onderwerp van de kaart
  2. Legenda: Wat alles betekent op de kaart (symbolen, kleuren)
  3. Schaal:  Die geeft aan hoeveel groter je de kaart moet maken als je wilt weten hoe groot het gebied in het echt is

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een denkbeeldige lijn van de Noordpool naar de Zuidpool?
A
Meridiaan
B
Evenaar
C
Lengtecirkel
D
Breedtecirkel

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een denkbeeldige cirkel zoals de evenaar?
A
Meridiaan
B
Evenaar
C
Lengtecirkel
D
Breedtecirkel

Slide 29 - Quizvraag

Rekenen met schaal
De cijfers geven aan hoe groot de afstand op de kaart in het echt is.
  • Meet de schaalstok met je eigen liniaal.
  • Reken eerst uit hoeveel 1 cm op de kaart in werkelijkheid is.
  • Meet daarna de afstand op de kaart tussen de twee punten die je wilt weten.
  • Doe nu het aantal centimeters dat je hebt gemeten keer de uitkomst van stap 2.




Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video