20.3 principaal agent

20.3 Principaal agent
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

20.3 Principaal agent

Slide 1 - Tekstslide

Programma


  • Introductie
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg nieuwe theorie
  • Aan de slag
  • Bespreken
  • Slot

Slide 2 - Tekstslide

doel van de les


  • De eigenaar en de aandeelhouder (eenmanszaak tegenover BV, NV, op hoofdlijnen 20.2)
  • Scheiding tussen leiding en eigendom
  • Principaal agent theorie oplossen
 (20.3)

Slide 3 - Tekstslide

BV en NV
  • Scheiding tussen kapitaal van onderneming en eigendom (denk aan VOC)
  • onderneming blijft eigenaar kapitaal
  • De leiding van een ondernemer hoeft dus niet de eigenaar te zijn (in loondienst).
  • Voorbeeld: ABN AMRO Kees van Dijkhuizen (CEO) is een werknemer.
  • Spanningsvlak: doet de leiding wel wat in het belang van onderneming of eigenaar is of handelt hij uit eigen belang  (ahold)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

wat gebeurt er?
  • leiding van een bedrijf bepaalt dagelijkse gang van zaken
  • informatievoorsprong op de eigenaars
  • eigenaars willen belang leiding laten samenlopen met dat van hen? hoe?
  • controle op bestuur is in praktijk weg >>> kans op fraude



Slide 6 - Tekstslide

aan de slag
 20.18 en 20.20

Slide 7 - Tekstslide

welke lening biedt meer zekerheid voor de uitlener van het geld?
A.  Geldlening vertrekt op basis van persoonsgegevens (salaris, etc).

B. Geldlening waarbij je naast gegevenscontrole ook aanspraak kan maken op een woning, auto, aandelenportefeuille of een duur schilderij?

Een onderpand of waarborg is een zekerheid in de vorm van geld, goederen of rechten

Slide 8 - Tekstslide

De eenmanszaak
 (50% van alle ondernemingen)
  • Starten: eenmanszaak of BV
  • 1 man/vrouw heeft leiding en is eigenaar.
  • soort eenmanszaak: ZZP'ers
  • 50% van totaal aantal eenmanszaken
  • 1 miljoen zzp'ers (10% beroepsbevolking)
  • geen verplichte werknemersverz.
  • geen recht op WW, ZW, WIA, etc.
  • flexibel, eigen baas maar verdienen doe je vaak minder! (filmpje, ca. 3 min.)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

een eenmanszaak is een onderneming:
A
die uitsluitend is gefinancierd met eigen vermogen
B
waarin de verschaffer van het eigen vermogen de leiding benoemt
C
waarin geen personeel in dienst is
D
waarin slechts 1 verschaffer van het eigen vermogen is, en deze ook nog eens aansprakelijk is voor de schulden van de zaak

Slide 11 - Quizvraag

Door de risico's die de eigenaar van een eenmanszaak loopt zijn er maar weinig mensen die kiezen voor het starten van een eenmanszaak
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Eenmanszaken kunnen niet over vreemd vermogen beschikken omdat er maar 1 persoon is die aansprakelijk is voor het nakomen van de leningsverplichtingen
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Eenmanszaken zijn altijd kleine ondernemingen
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Bij een BV of een NV
A
zijn de eigenaren de aandeelhouders
B
hoeven de eigenaren geen leiding te geven aan de onderneming
C
benoemen en ontslaan de eigenaren de leiding van de onderneming
D
A, B en C zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Als een eenmanszaak failliet gaat is de eigenaar van de onderneming
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken

Slide 17 - Quizvraag

Als een BV of NV failliet gaat is de eigenaar van de onderneming
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken

Slide 18 - Quizvraag

aan de slag

20.21

Slide 19 - Tekstslide

doel van de les (herhaling)

  • De eigenaar en de aandeelhouder (eenmanszaak tegenover BV, NV)
  • Scheiding tussen leiding en eigendom
  • Principaal agent



VOLGENDE LES DEEL 1 MEE!! H17!!

PO-doen voor cijfer

Slide 20 - Tekstslide

slot

wat heb je geleerd?

huiswerk:
neem H 15 door aan de hand van de aantekeningen in de les, bekijk de google drive!

Morgen: examenopgave 
over H 15





Slide 21 - Tekstslide