Thema 2 bellen & mailen Bronnen

• NT2
• ISK

Thema 2 bellen & mailen 

Bronnen

Wat gaan we doen?

• Samen lezen
• Oefenen met moeilijke woorden
• Zelf opdrachten maken

de zoon

de dochter

Zelf

in eigen persoon

себе

نفسك

Kendin

你自己

Ik mag niet zelf naar school bellen.

Beter

 ‘goed’, meer dan goed

Ik was ziek, maar ik voel mij weer beter.

Mijn broer kan beter voetballen dan ik.

de brief

een tekst op papier die je aan iemand stuurt.

U krijgt een brief thuis gestuurd.

zonder

dit woord gebruik je om te zeggen dat iets of iemand er niet bij is.

без

بدون

olmadan

沒有

Je mag niet zonder reden thuis blijven.

de reden

waarom je iets doet

 of waarom iets gebeurt

Je mag niet zonder goede reden thuis blijven.

de gemeente

Een stukje in Nederland

Dorpen en steden samen.

Ik woon in de gemeente Dantumadeel. 

We geven het door aan de gemeente.

de keer

Wanneer iets gebeurt.

Al je drie keer te laat komt, moet je nablijven.

Elke keer als ik te laat kom, moet ik een te-laat-briefje halen.

Waar kun je deze tekst lezen?

1. In een boek
2. In de krant
3. Op de website van school
4. In een brief van school

Wanneer moeten leerlingen een te-laat-briefje halen?

1. Als ze ziek zijn
2. Als ze te laat komen
3. Als ze drie keer te laat zijn
4. Als de gemeente komt

Luisteren 

Joan belt. Ze wil een nieuwe afspraak bij de tandarts maken.

Luister goed naar het gesprek.

Zelf aan het werk

Maak in DISK bron 3

Ziekmelding en te laat

Luister nog een keer het gesprek en maak de opdrachten.

Salma, Zaina en Alina hebben nu een ander gesprek.

Wat hebben we geoefend?

We hebben geoefend met moeilijke woorden.

We hebben geoefend met zinnen schrijven.

We hebben geoefend met luisteren.

Welke woorden hebben we vandaag geleerd?

• de zoon
  
• de dochter
  
• zelf
  
• beter
  
• de brief
  
• zonder
  
• de reden
  
• de gemeente
  
• de keer

• zelfstandig
• ondertekenen 
• persoonlijk
• onbekend
• automatisch
• waarschuwing
• maatregelen
• verlof
• gedurende
• huwelijk
• toestemming
• rechtstreeks
• de beslissing 
• minimaal
• voorwaarde

We hangen ze op het woorden bord!

Huiswerk voor maandag

Maandag moeten alle bronnen in DISK klaar zijn.