Biologie kgt 2.3 Cellen

Weten we het nog?
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.

bladzijde 95
Biologie
Vanaf bladzijde 98
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 98
Opdracht 1 tot en met 8
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Weten we het nog?
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken.
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken.

bladzijde 95
Biologie
Vanaf bladzijde 98
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 98
Opdracht 1 tot en met 8

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Organen en weefsels

Slide 3 - Tekstslide

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
  • Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt

Slide 4 - Tekstslide

Door een microscoop lijken cellen plat. In het echt zijn cellen een soort doosjes. Kijk maar naar afbeelding 2. Links is een cel getekend zoals hij in het echt is. Rechts is dezelfde cel getekend, zoals je hem ziet door een microscoop.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
  • Plastiden: organel, bladgroenkorrels,  kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
  • Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Plastiden
  • Bladgroenkorrels: hierdoor zijn planten groen, hier vindt fotosynthese plaats
  • Kleurstofkorrels: gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: kleurloos, hier wordt zetmeel opgeslagen
  • Plastiden kunnen van een type in ander type veranderen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Organen en weefsels
Weefsels: een groep cellen met dezelfde vorm en functie
    tussencelstof: stof tussen cellen
     

Slide 12 - Tekstslide

Materiaal en het preparaat


Materiaal:
  • voorwerpglas/objectglas
  • dekglaasje
  • object (het voorwerp dat je gaat bekijken)
Soms gebruik je ook nog een druppel water of jodium
Het preparaat bestaat uit:

Slide 13 - Tekstslide

 Het dekglaasje

- Pas op: Het dekglaasje is heel dun, breekt snel en is dan  scherp
   
- Let goed op dat je maar 1 dekglaasje op je object legt!

- Het dekglaasje gooi je na afloop weg (afval)

Slide 14 - Tekstslide

Een preparaat maken (1)

Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau. 
Dus: op de tafel waar achter je zit.

Je maakt het preparaat NIET NIET NIET 
                                                       op de kruistafel van je microscoop.

    Slide 15 - Tekstslide

    Een preparaat maken (2)
    Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau. 
    • druppel water of jodium op het objectglas

    • het object komt in de druppel
    • dekglaasje er op (je leert hoe je dat doet)
    •  het object moet dun zijn, het licht van de microscoop
            moet er doorheen kunnen schijnen.

    Slide 16 - Tekstslide