Ma famille + avoir + être

Chez moi!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Chez moi!

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
de/het
le / l'
la / l'
les
een
un
une
des

Slide 2 - Tekstslide

Kies het juiste lidwoord:

(een) ... oncle (oom)
A
le
B
la
C
l'
D
un

Slide 3 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

(het) ... fille (meisje)
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

(de) ... filles (meisjes)
A
le
B
la
C
les
D
des

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

... filles (meisjes)
A
le
B
la
C
les
D
des

Slide 6 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

(een) ... garçon (jongen)
A
le
B
la
C
un
D
une

Slide 7 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:

de katten
A
le chats
B
les chats
C
l' chats
D
les chat

Slide 8 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
vor
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+ e
meervoud
+ s
+ es
VOORBEELD
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
Arthur est petit
Sophie est petite
meervoud
Arthur et Jan sont petits
Sophie et Nina sont petites

Slide 9 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
qui
D
grand

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm kan een bijvoeglijk naamwoord hebben?
A
mannelijk
B
mannelijk of vrouwelijk
C
mannelijk of vrouwelijk en enkelvoud
D
mannelijk of vrouwelijk, enkelvoud of meervoud

Slide 12 - Quizvraag

Sarah est (klein)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 13 - Quizvraag

J'ai deux chats (noir)
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 14 - Quizvraag


Sophie est (français) ........
A
français
B
françaises
C
françaiss
D
française

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal en pas aan:
deux (groot) frères
A
grande
B
grands
C
grandes
D
grand

Slide 16 - Quizvraag

Les soeurs sont (blond) ... .
A
blond
B
blonds
C
blonde
D
blondes

Slide 17 - Quizvraag

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 18 - Sleepvraag

AVOIR ( = hebben)
AVOIR 

Slide 19 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir) un chien noir.
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Tu ________ (avoir) une grande famille
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir) un chat.
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 23 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
ik ben 12 jaar

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video

être

Slide 26 - Tekstslide

être = zijn
ik ben
je suis
jij bent
tu es
hij / zij / men is
il / elle / on est
wij zijn
nous sommes
u bent / jullie zijn
vous êtes
zij zijn 
ils / elles sont

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Kies de juiste vorm van être:
Marie ________ (être)
A
suis
B
être
C
est
D
es

Slide 29 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van être:
Nous ________ (être)
A
suis
B
sommes
C
avons
D
être

Slide 30 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van être:
Lea et Anna ________ (être)
A
ont
B
sont
C
sommes
D
est

Slide 31 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van être:
On ________ (être)
A
sont
B
es
C
a
D
est

Slide 32 - Quizvraag

Vertaal: wij zijn

Slide 33 - Open vraag