Herhaling leerstof

  • Deze les: Herhaling H. 1 t/m 7 - PWW 3 - MN
  • Vrijdag: Laatste kans voor vragen + oefentoets maken + leren
Welkom klas v1B
Instructie:
  • Zitten op vaste plekken (lokaal v106) 
  • Tassen in de vakken
  • Chromebook, aantekeningenschrift + etui op tafel 
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

  • Deze les: Herhaling H. 1 t/m 7 - PWW 3 - MN
  • Vrijdag: Laatste kans voor vragen + oefentoets maken + leren
Welkom klas v1B
Instructie:
  • Zitten op vaste plekken (lokaal v106) 
  • Tassen in de vakken
  • Chromebook, aantekeningenschrift + etui op tafel 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: Voorbereiding PWW
  • Hoofdstukken doornemen/herhalen 
  • Per hoofdstuk een quizje

  • Klaar? = Zelfstandig verder aan leerwerk PWW 3 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Toerisme
De definitie van toerisme is volgens het algemeen Nederlands woordenboek: 'Het reizen ter ontspanning'.

Duurzaamheid is het zorgen voor evenwicht tussen mens, milieu en economie om de aarde niet uit te putten.

Voordelen toerisme: geld verdienen, ontspanning

Nadelen toerisme: Uitstoot CO2, vervuiling


Slide 5 - Tekstslide

Naast dat toerisme voor de inwoners en de omgeving nadelig kan zijn, heeft toerisme wereldwijde gevolgen. Zo dragen alle uitlaatgassen die geproduceerd worden door vliegtuigen, auto's en boten bij aan het versterkte broeikaseffect.

Slide 6 - Tekstslide

Duurzaam reizen door:
Duurzaam toerisme is een vorm van toerisme waarbij bewust rekening wordt gehouden met bescherming van het milieu, de natuur, cultuur en soms ook met mensenrechten. Je zorgt ervoor dat je keuzes maakt, bij het organiseren van je reis, waarbij de omgeving zoveel mogelijk in tact blijft.

Er zijn verschillende manieren van duurzaam toerisme. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan het vervoersmiddel dat je kiest, reizen op de fiets is beter dan reizen met de auto. Daarnaast kun je op reis lokale producten kopen, plastic opruimen, drinkflessen hergebruiken en nog veel meer.

Slide 7 - Tekstslide

Biologisch afbreekbaar: kan worden afgebroken door de natuur
Niet-Biologisch afbreekbaar: kan NIET worden afgebroken door de natuur

Slide 8 - Tekstslide

Hergebruiken: iets opnieuw gebruiken
Recyclen: iets klein/fijn maken en daarvan iets nieuws maken

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Schijf van vijf
Naast voldoende bewegen, positief denken, genoeg slapen en ontspannen is gezond eten ook erg belangrijk voor je lichaam. Gezond eten hoort ook bij innerlijke verzorging.

  • Welke vijf vakken heeft de schijf van vijf?
  • Waarbij helpt de schijf van vijf?

Slide 16 - Tekstslide

Voedingsstoffen & Voedingsmiddelen
Voedingsmiddelen:
Alles wat je eet of drinkt


Voedingsstoffen: 
zijn stoffen uit je voeding die het lichaam nodig heeft om te kunnen groeien, bewegen en gezond te houden.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zit waar in?

Slide 18 - Tekstslide

Plantaardige producten
Dierlijke producten

Slide 19 - Tekstslide

Geen vlees van dieren eten
Helemaal geen dierlijke producten eten

Slide 20 - Tekstslide

Inwendige verzorging: bijv. gezond eten
Check vragen:
- Wat is het verschil tussen een voedingsstof en voedingsmiddel?
- Waarbij kan de schijf van vijf helpen?
- Welke vakken heeft de schijf van vijf?
- Wat is het verschil tussen plantaardige en dierlijke producten?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Tekstslide

De huid is opgebouwd uit 3 lagen:
  • De bovenste laag is de opperhuidbestaat uit de hoornlaag en kiemlaag. De hoornlaag slijt af en de kiemlaag vult aan.

  • De laag eronder noemen we de lederhuid. Veel verschillende onderdelen te vinden hier.

  • De onderste laag is het onderhuidse bindweefsel. Hier lopen bloedvaatjes en zintuigen en er is vet te vinden, beschermd tegen de kou.


Slide 24 - Tekstslide

Op temperatuur blijven
Heb je het warm?
-> Huid rood, bloedvaten wijder/meer a.h. oppvl., zweetklieren maken zweet

Heb jij het koud? 
-> Huid bleek, bloedvaten nauwer, kippenvel, rillen
  • Warmtezintuigen: nemen warmte prikkels waar
  • Koudezintuigen: Nemen koude prikkels waar
-> daardoor kunnen we het onderscheid maken tussen warm en koud. En warm en koud voelen.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ontstaat een puistje?
Talg = een vettige stof die de huid soepel houdt. 
Mee-eter = verstopte talgklier
Puistje = ontstoken mee-eter
Acne = medische naam voor puistjes

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

De zonkracht geeft aan hoe snel je verbrandt en na hoe snel je je moet insmeren. 
De straling die de zon uitzendt heet ultraviolette straling, ook wel UV-straling genoemd.

Zonder de juiste bescherming kan UV-straling schade aanrichten aan je huid. Teveel UV-straling kan zelfs huidkanker veroorzaken!

Slide 28 - Tekstslide

Beschermen tegen de zon?
  • Smeren (juiste factor voor huidtype + vaak herhalen! )

  • Weren (niet in de zon tussen 12:00 en 15:00)

  • Kleren (bedenk je huid met kleding)

Slide 29 - Tekstslide

Je huid beschermt tegen de zon...
Jouw huid heeft iets super slims bedacht, zodat je een beetje wordt beschermd tegen de zon. Jouw huid maakt namelijk pigment aan. Pigment wordt aangemaakt in de kiemlaag. Dit gebeurt wanneer je huid wordt blootgesteld aan UV-straling.


Pigment bestaat uit korreltjes bruine kleurstof die ervoor zorgen dat de UV-straling niet te diep de huid binnendringt.



Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Slide 32 - Tekstslide

Mengsels
Oplossing: oplosmiddel + opgeloste stoffen, helder/doorzichtig

Emulsie: bestaat uit twee vloeistoffen die niet in elkaar kunnen oplossen,troebel of gekleurd. 

Suspensie: een vaste stof in een vloeistof, kleine deeltjes zweven, lost niet op


Slide 33 - Tekstslide

Oplossing & Emulsie
Oplossing: In een oplossing zijn twee stoffen gelijkmatig door elkaar gemengd. Een oplossing is doorzichtig. Bijvoorbeeld limonade of suiker dat oplost in water.



Emulsie: In een emulsie zijn twee vloeistoffen pas gemengd door een derde stof, een emulgator.
Een emulsie is troebel. 
Een emulsie is bijvoorbeeld shampoo of pindakaas.

Slide 34 - Tekstslide

Sommige stoffen lossen niet op in water. Als je olie en water in een glas doet en gaat roeren, lost de olie niet op en blijft het op het water liggen. 

Het mengt zelfs niet met het water. De stoffen die niet oplossen in water, hebben een andere stof nodig, zodat de stoffen uiteindelijk wel kunnen mengen met elkaar.

Slide 35 - Tekstslide

Toch mengen..
Als je toch twee vloeistoffen wilt mengen die vanzelf niet mengen moet je een derde stof toevoegen: Emulgator 
Het soort mengsel dat dan ontstaat is troebel en heet een emulsie


Zeep is zo'n stof die ervoor kan zorgen dat er stoffen wel kunnen mengen die in eerste instantie niet kunnen mengen. 

Mayonaise is een voorbeeld van een emulsie. 

Slide 36 - Tekstslide

Schoonmaken

Slide 37 - Tekstslide

Wassymbolen:

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Tekstslide

Bloed
Bestaat uit:
  • Witte bloedcellen (aanval ziekteverwekker)
(vreetcel / geheugencel / antistoffen maken)
  • Rode bloedcellen (vervoer zuurstof)
  • Bloedplaatjes (korstje vormen)
  • Bloedplasma (water + opgeloste stoffen)

Functies v.h. bloed:
  • Vervoer van stoffen 
  • Afweer tegen ziekteverwekkers
  • Herstel van beschadigingen



Slide 41 - Tekstslide

Wondje
  • Dichtmaken door -> Bloedstolling
Bij bloedstolling klontert het bloed en wordt het hard als het aan lucht wordt blootgesteld.

Bloedplaatjes en stollingseiwitten helpen bij het proces. 
  • Fibrinogeen (stollingseiwit) -> spinnenweb  gemaakt van draden (fibrinedraden). Daarin blijven rode bloedcellen hangen en wordt er een muurtje gevormd. (als dat opdroogt = korstje)


Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Vaccinatie
Er wordt een verzwakte ziekteverwekker het lichaam in gespoten.



-> Jouw lichaam herkent dit als een indringer. 
Er worden antistoffen gemaakt die passen op de antigenen van de ziekteverwekker. 

Als je een keer het 'echte' virus binnenkrijgt, kan jouw immuunsysteem de ziekte herkennen en snel tegen het virus vechten. Daardoor word je niet/nauwelijks ziek als je het virus binnenkrijgt. Je bent immuun tegen de ziekte.



Slide 44 - Tekstslide

  • Antigenen: herkenningspunten aan de buitenkant van een cel. Ziekteverwekkers hebben ook antigenen aan de buitenkant van een cel. (lichaam herkent vreemde antigenen)

  • Antistoffen: stoffen, gemaakt door witte bloedcellen, die vast kunnen hechten aan de antigenen en zo de ziekteverwekker onschadelijk kunnen maken. 

Slide 45 - Tekstslide

Witte bloedcellen
  1. Vreetcel ā†’ een witte bloedcel die de indringer (ziekteverwekker) op eet. 
  2. Witte bloedcel die antistoffen maakt ā†’ Deze cellen maken antistoffen die op de antigenen van de ziekteverwekker passen. 
  3. Geheugencellen ā†’ Als er antistoffen zijn gemaakt, onthouden deze cellen de antistoffen, zodat als de ziekteverwekker nog eens binnendringt, deze meteen kan worden vernietigd.

Door de geheugencellen word je niet meer ziek als je de ziekteverwekker nog eens binnen krijgt. Je lichaam heeft al antistoffen, doordat je ziek bent geweest. Je noemt dat ook wel dat je immuun bent tegen de ziekte.






Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Suspensie + Bezinken
Een suspensie bestaat uit twee stoffen (een vloeistof en een vaste stof) die langzaam uit elkaar gaan als je het laat staan (bezinken). 

Slide 48 - Tekstslide

Filtreren & Indampen
- Filtreren, hierbij wordt er met behulp van een filtreerpapier grotere stukjes uit het water verwijderd, omdat de grotere stukken in de filter achterblijven.
 
-Indampen, een manier van zuiveren waarbij er water verdampt en de andere stof die in het water zin (bijvoorbeeld zout) achterblijft.

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Link

Deze doelen worden niet getoetst in de PWW

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide