interviewtechnieken PWS 5H

interviewtechnieken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

interviewtechnieken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een interview?

Slide 2 - Tekstslide

Het interview als methode van dataverzamelen bij wetenschappelijk onderzoek

  • “Hoe denkt u over de komst van asielzoekers in uw wijk?”
  • “Heeft u bezwaar tegen de komst van asielzoekers in uw wijk?“
Bovenstaande vragen lijken best op elkaar, maar toch is er een duidelijk verschil.
Wat is het verschil tussen vraag a. en vraag b. in formeel opzicht?
______________________________________________________________


______________________________________________________________


Wat is het voordeel van een vraagstelling zoals die in vraag a. en wat is het voordeel van een vraagstelling zoals die van vraag b.?
Voordeel a.: ______________________________________________________
Voordeel b.: 

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk een open vraag en bedenk een gesloten vraag om te achterhalen of de respondent (respondent=interviewpartner) bang is voor de tandarts.

Slide 4 - Tekstslide

vragen 
  • Afhankelijk van je onderzoeksvraag kies je voor open vragen, gesloten vragen of een mix van beide.

  • Ook moet je bepalen of je een gestructureerd interview, een half gestructureerd of een ongestructureerd interview wilt afnemen. 


Slide 5 - Tekstslide

type interviews
  • Bij een ongestructureerd interview is de inbreng van de respondent zeer groot. Je stelt één vraag of noemt enkele topics (topic=gespreksonderwerp). De respondent geeft in hoge mate eigen invulling aan het interview.
  • Bij een gestructureerd interview neem je min of meer mondeling een vragenlijst af. Deze kan bestaan uit open en gesloten vragen.
  • Bij een halfgestructureerd interview heb je een vragenlijst voorbereid maar geef je de respondent ruimte voor eigen inbreng.
  • In de praktijk vormen de meeste interviews een mix van deze drie basisvormen van het interview

Slide 6 - Tekstslide

de informant
De informant
  • Het doel van je interview is het vinden van een antwoord op je onderzoeksvraag. 
  • De eerste stap die je maakt is het maken van de onderzoeksvraagstructuur.
  • Als je weet welke informatie je zoekt, bedenk je wie een geschikte informant kan zijn. 
Denk hierbij aan vragen als: Wie werkt op dit gebied? Wie heeft hierover al eens iets geschreven? Wie heeft deze gebeurtenissen meegemaakt? Overleg voordat je contact opneemt met je potentiële informant met je docent of je keuze goed is. Neem dan contact op met de persoon die je wilt bevragen.

Slide 7 - Tekstslide

aanpak
  1. Maak een afspraak met je informant en 
  2. Stel jezelf voor, beschrijf je onderzoeksvraag en leg uit waarom je de persoon wilt interviewen;
  3. Vraag om toestemming voor een interview;
  4. Vraag hoeveel tijd de informant beschikbaar kan stellen;
  5. Spreek af hoe het interview plaatsvindt (ontmoeting, per skype, per telefoon, per mail)
spreek een geschikte locatie af voor het interview (neutraal, rustige plek, zonder aanwezigheid van derden)
6. geef aan welke voorbereiding je van de informant verwacht (bijv. opzoeken van gegevens, meebrengen van primaire bronnen zoals brieven etc.)

Slide 8 - Tekstslide

vragenlijst
  • Verdiep je vooraf in het onderwerp waarover je het interview gaat houden. 
  • Zorg dat je genoeg voorkennis hebt om “uit je informant te halen wat erin zit”! 
  • Vraag geen informatie aan je interviewpartner die je ook uit andere bronnen kunt halen. Dit maakt een uitermate klungelige indruk en is voor de informant irritant: hij/zij kan zijn/haar tijd beter besteden dan jou “bekende kost” vertellen. 
  • Natuurlijk kun je wel zonder meer naar de mening/ het oordeel van de informant over bekende zaken vragen. Dit is immers nieuwe informatie.

Slide 9 - Tekstslide

-vervolg vragenlijst-
  • De volgorde van je vragen is belangrijk.
  • Laat je bij de volgorde van je vragen door twee gezichtspunten leiden:
De vragen moeten in een logische volgorde staan. Spring dus niet inhoudelijk van de hak op de tak maar werk systematisch verschillende aspecten af.
De volgorde van de vragen kan het beantwoorden vereenvoudigen of bemoeilijken. 

Slide 10 - Tekstslide

Hieronder zie je de verschillende fasen van een interview. Bedenk welke volgorde voor de respondent de meest aantrekkelijke en daarmee de beste is.
a) Vragen over meningen/ervaringen/gevoelige onderwerpen
b) Vragen over feiten/eenvoudige zaken
c) Bedanken voor medewerking
d) Vragen over eenvoudige zaken/is een aspect niet aan de orde geweest?
e) Begroeten, noemen van doel en onderwerp van het interview, geschatte duur, waardering deelname, belang informatie, omgang met informatie

Beste volgorde:
inleiding ________ +__________-
Kern/hoofdonderdeel: _________
Afsluiting _________ + _________

Slide 11 - Tekstslide

Let op dat de vragen aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • De volgorde is zinvol
  • Er wordt steeds één ding gevraagd (geen meervoudige vragen)
  • De vragen zijn neutraal en niet-sturend
  • De vragen zijn begrijpelijk en hebben een passend taalgebruik
  • De vragen zijn voor de informant beantwoordbaar
  • De vragenlijst is volledig, alle aspecten zijn aan de orde gekomen.

Slide 12 - Tekstslide

het gesprek
En dan is het zover: je ontmoet je informant voor het interview. Zorg ervoor dat de start goed verloopt en er een zo ontspannen, maar ook geconcentreerde sfeer heerst. Hieraan kun je bijdragen door:
  • op tijd te komen;
  • je goed voor te stellen;
  • nog even aan te geven welk doel je met je interview nastreeft;
  • de geschatte duur aan van het gesprek aan te geven;
  • te vragen of je een opname mag maken;
  • te zeggen wat er met de informatie gebeurt;
  • je informant met u aan te spreken, tenzij hij zegt dat je mag tutoyeren;
  • een goede positie tegenover je informant in te nemen. Ga niet recht tegenover iemand zitten, maar schuin (hoek van 90 graden of iets minder.

Slide 13 - Tekstslide

Tijdens het interview moet je er erg alert op zijn dat je volledige antwoorden op je vragen krijgt. Je kunt niet gewoon je lijstje afwerken, maar moet steeds jezelf de vraag stellen: 
  • is dit antwoord volledig? Is het bruikbaar? Is het relevant? Snap ik wat mijn informant bedoelt? 

Heel vaak zal je moeten doorvragen om de gewenste informatie te krijgen.
Dit is best lastig. Gun jezelf tijd tijdens het interview om erover na te denken of je nog een toelichting bij het antwoord wilt.

Luister goed naar de antwoorden. Voorkom dat je een vraag stelt waarop de informant al eerder in het interview een antwoord heeft gegeven.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden van doorvragen zijn:
  • Herhaal de vraag
  • Verduidelijk de vraag
  • Herhaal een deel van het antwoord
  • Parafraseer het antwoord of vat het samen
  • Vraag ongericht door: “Wat bedoelt u?”, “Kunt u daar meer over zeggen?”, ”Dit begrijp ik niet”
  • Vraag gericht door: “Wat gebeurde er toen?”, “Waarom denkt u dat?”
  • Zwijg, de gesprekspartner spreekt meestal vanzelf verder
  • Laat merken dat je luistert door bijv. “Oja”, te zeggen, te knikken, te glimlachen op het goede moment etc.

Slide 15 - Tekstslide

Een goede structuur van een interviewverslag is hieronder afgebeeld
                                                                        
Inleiding
-onderwerp
-naam interviewer
- naam geïnterviewde, eventueel functie en organisatie
-datum van het interview
-duur van het interview
- plaats van het interview
Kern
je geeft een samenvattende beschrijving van het interview. Indien relevant worden uitspraken letterlijk geciteerd.
Afsluiting
- karakterisering van het interview en van de informant (sfeer, gedrag)
-bepaal of de informatie betrouwbaar, nauwkeurig, volledig is
- nadere afspraken

Slide 16 - Tekstslide

Vragen?

Slide 17 - Tekstslide