H1 Aarde in beweging (Herhaling)_

Herhaling - De aardkorst beweegt. Aardbevingen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling - De aardkorst beweegt. Aardbevingen

Slide 1 - Tekstslide

Pangea is een ...
A
naam van een vulkaan
B
naam van een aardbeving
C
naam van een plaat.
D
een supercontinent

Slide 2 - Quizvraag

Hoe komt het dat Pangea is gebroken?
A
Door de wind
B
Door de zee
C
Door de binnenkant van de aarde
D
Door klimaatverandering

Slide 3 - Quizvraag

Aardkern
Aardkorst
Aardmantel

Slide 4 - Sleepvraag

De aardmantel is dikker dan de aardkorst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

De aardmantel is...
A
Vast gesteente
B
Vloeibaar gesteente

Slide 6 - Quizvraag

Waar op de aardplaten komen aardbevingen voor?
A
Maakt niet uit waar
B
Aan de rand
C
In het midden
D
In een luchtballon

Slide 7 - Quizvraag

Weinig risico op aardbevingen
Weinig risico op aardbevingen
Veel risico op aardbevingen
Veel risico op aardbevingen
Veel risico op aardbevingen

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

Waar of niet waar?
Een ander woord voor het bewegen van aardplaten is platentektoniek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de motor van platentektoniek?

Slide 11 - Open vraag

Hoe is de opbouw van de aarde van binnen naar buiten?
A
Aardkern - aardkorst - mantel
B
Mantel - aardkorst - aardkern
C
Aardkorst - mantel - aardkern
D
Aardkern - mantel - aardkorst

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Wat kun je met de schaal van Richter doen?
Wat geeft de schaal van Richter aan?

Slide 15 - Open vraag

Wat geeft de schaal van Richter aan?
A
Het aantal slachtoffers bij een aardbeving
B
De snelheid van aardplaten
C
De kracht van een aardbeving
D
De sterkte van een storm

Slide 16 - Quizvraag

Een aardbeving van 5,0 is zwaarder dan een aardbeving van 8,5.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Een tsunami is een gevolg van een aardbeving in zee
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Het epicentrum van een aardbeving is waar de aardbeving plaatsvindt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Bekijk eerst het plaatje. Welke zinnen zijn juist?
1. De aardbeving besloeg een gebied van meer dan 200 kilometer van west naar oost.
2. De aardbeving ontstond doordat er hier naar gas wordt geboord.
3. De aardbeving ontstond door de golfbewegingen van de Adriatische Zee en de Middellandse Zee.
4. Het epicentrum van de aardbeving lag in Norcia.
5. Amatrice ondervond meer gevolgen van de aardbeving dan Rome.

A
4 en 5
B
1, 2 en 5
C
2, 3 en 4
D
1 en 5

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Noem 3 gevolgen van een aardbeving

Slide 22 - Open vraag

Waarom zijn de gevolgen van een aardbeving anders in een arm land, dan in een rijk land?

Slide 23 - Open vraag

Leerdoelen controleren

  • je weet uit welke drie delen de aarde is opgebouwd
  • je begrijpt waarom en hoe aardplaten bewegen
  • je kunt aangeven hoe en waar plooiingsgebergten ontstaan
  • je weet wat een aardbeving en wat een tsunami is, hoe en waar ze ontstaan, welke gevolgen kunnen ze hebben

Slide 24 - Tekstslide

Herhaling - Vulkanen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

De opbouw van een vulkaan
Kraterpijp
Magmakamer
Krater
Aswolk

Slide 27 - Sleepvraag

Zware aardbevingen
mid-oceanische rug
Geen aardbevingen
Uit elkaar
Naar elkaar
Langs elkaar
Vulkaan

Slide 28 - Sleepvraag

Op La Palma was ook een vulkaanuitbarsting bezig. Leg uit waarom deze vulkaanuitbarsting anders is dan vulkaanuitbarstingen in bijvoorbeeld Zuid-Amerika.

Slide 29 - Open vraag

Herhaling - Nederland op reis

Slide 30 - Tekstslide

Hoe heet de wetenschap die het ontstaan van de aarde bestudeert?
A
archeologie
B
biologie
C
geologie
D
historie

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Wat zijn fossielen?
A
Botten van uitgestorven dieren
B
Versteende resten van planten of dieren
C
Een afdruk van een dier in een steen
D
Een model van een dinosauriër

Slide 33 - Quizvraag

Fossielen ontstaan vooral uit ...
A
Zachte, weke delen
B
Harde onderdelen
C
Vetplanten
D
Groepen bacterieën

Slide 34 - Quizvraag

Waarom zijn er in Nederland aardbevingen?
A
Doordat wij op een aardplaat liggen.
B
Doordat wij op de grens van twee aardplaten liggen.
C
Doordat we aardgas winnen.
D
Doordat wij een niet-werkende vulkaan hebben.

Slide 35 - Quizvraag

Herhaling - Bewegende aardkorst in Nederland

Slide 36 - Tekstslide

Welke zinnen over de aardbevingen in Nederland zijn juist?
1. Aardbevingen komen vooral voor in de provincie Groningen.
2. De aardbevingen in het noorden van Nederland ontstaan door mensen.
3. De aardbevingen ontstaan heel diep onder het aardoppervlak.
4. De aardbevingen in Nederland zijn zeer krachtig.

A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 4
D
3 en 4

Slide 37 - Quizvraag

Noem twee gevolgen van de aarbevingen in Groningen.

Slide 38 - Open vraag

Ook op de Noordzee wordt gas uit de bodem gehaald. De aardgaswinning hier heeft veel minder gevolgen dan de aardgaswinning in Groningen. Hoe kan dat?

Slide 39 - Open vraag