In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Reclame hoofdstuk 1 paragraaf 3
Slide 1 - Tekstslide
Reclame
Reclame is een vorm van communicatie met als doel potentiële klanten te overhalen om producten te kopen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet jij over reclame?
Slide 3 - Woordweb
Wat gebeurt er in de reclame?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Video
Voor welk product wordt reclame gemaakt? (vul in opdracht 2)
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Video
Wat vond jij van deze reclame?
Slide 8 - Open vraag
Als het aan de kat lag, dan kocht ze...
A
Whiskas
B
een BMW
C
Kitkat
D
RedBull
Slide 9 - Quizvraag
Steeds verrassend, altijd voordelig!
A
C&A
B
Hema
C
Kruidvat
D
Etos
Slide 10 - Quizvraag
... geeft je vleugels
A
Coca Cola
B
Fanta
C
Red Bull
D
KitKat
Slide 11 - Quizvraag
Ik ben toch niet gek?
A
Action
B
Carrefour
C
Mediamarkt
D
Krefel
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Video
Wat is het doel van de reclamespot die je net zag?
A
de klanten enkel de promo's laten kopen
B
de klanten extra inkopen laten doen
C
de klanten iets wijsmaken
D
de klanten de nieuwe kortingen laten zien
Slide 14 - Quizvraag
Publiciteit
Mensen die producten testen schrijven reviews. Ze schrijven wat ze goed of minder goed aan het product vonden. Deze tekst verschijnt dan op het internet, in een tijdschrift...
Slide 15 - Tekstslide
Reclame
De klant krijgt informatie over een bepaald product. Dit kan via de radio, tv, een tijdschrift, in de brievenbus.....
Slide 16 - Tekstslide
Sponsoring
Een sponsor is een persoon of organisatie die een evenement steunt door geld in ruil voor reclame.
Bv. Reclame op de truitjes van voetballers
Slide 17 - Tekstslide
Promotie
De winkel wil de klant met bepaalde acties lokken. Dit kan door prijskortingen, wedstrijden... of zoals jullie zagen in het reclamespotje van Albert Heijn: kraskaarten geven aan klanten
Slide 18 - Tekstslide
Mond aan mond reclame
Reclame die van mond tot mond gaat. Mensen praten met anderen en vertellen hoe tevreden of ontevreden ze zijn met een product dat ze hebben aangekocht.
Slide 19 - Tekstslide
mond aan mond reclame
sponsoring
promotie
Slide 20 - Sleepvraag
Reclametechnieken
Humor (verbaal en non-verbaal)
Emoties
Beroemdheden gebruiken of typetjes
Indrukwekkende woorden
Goed voor de gezondheid
De werkelijkheid mooier maken
Slogans
Sterke punten benadrukken
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
de werkelijkheid mooier maken
B
humor
C
slogans
D
emoties
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
emoties
B
benadrukken dat het goed is voor de gezondheid
C
origineel zijn
D
beroemdheden gebruiken of een typetje
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
humor
B
slogans
C
emoties
D
indrukwekkende woorden gebruiken
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Video
Zelfstandig lezen en maken
Blz 22 en 23.
Slide 29 - Tekstslide
De persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 30 - Tekstslide
Hoe vind je persoonsvorm in een zin?
Slide 31 - Open vraag
Gisteren beantwoordde hij de brief. De persoonsvorm is..........
Slide 32 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin: In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.
Slide 33 - Open vraag
'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.' De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 34 - Quizvraag
Benoem de persoonsvorm in de volgende zin: Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
in
Slide 35 - Quizvraag
De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.
A
De persoonsvorm is dochter
B
De persoonsvorm is was
C
De persoonsvorm is vakantie
D
De persoonsvorm is het
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de zin?
persoonsvorm
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze
Slide 37 - Sleepvraag
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd
Slide 38 - Sleepvraag
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan
Slide 39 - Sleepvraag
Wat is de persoonsvorm van de volgende drie zinnen? Sleep het juiste woord naar het juiste nummertje.
1.
2.
3.
1.
2.
3.
Mijn vader
gaf
mij
vijf euro.
Emmanuel
en
Mark
gaan
voetballen.
Heb
jij
het huiswerk
af?
Slide 40 - Sleepvraag
Wat heb je onthouden van deze les?
Slide 41 - Woordweb
Zoek een reclamefilmpje die jij leuk vindt
.
-Wat gebeurt er in de reclame en wat zie je?
-
Text
Slide 42 - Open vraag
Zoek een leuk reclamefilmpje.
Houd een korte presentatie.
Vertel welke merk, product, beschrijf je product.
Wat is de boodschap? Welk soort humor wordt gebruikt?