Reclame

Reclame hoofdstuk 1 paragraaf 3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
winkelhulpBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Reclame hoofdstuk 1 paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Reclame 
Reclame is een vorm van communicatie met als doel potentiële klanten te overhalen om producten te kopen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij over reclame?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Wat vond jij van deze reclame?

Slide 5 - Open vraag

Steeds verrassend, altijd voordelig!
A
C&A
B
Hema
C
Kruidvat
D
Etos

Slide 6 - Quizvraag

... geeft je vleugels
A
Coca Cola
B
Fanta
C
Red Bull
D
KitKat

Slide 7 - Quizvraag

Ik ben toch niet gek?
A
Action
B
Carrefour
C
Mediamarkt
D
Krefel

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Wat is het doel van de reclamespot die je net zag?
A
de klanten enkel de promo's laten kopen
B
de klanten extra inkopen laten doen
C
de klanten iets wijsmaken
D
de klanten de nieuwe kortingen laten zien

Slide 10 - Quizvraag

Publiciteit
Mensen die producten testen schrijven reviews. Ze schrijven wat ze goed of minder goed aan het product vonden. Deze tekst verschijnt dan op het internet, in een tijdschrift...

Slide 11 - Tekstslide

Reclame 
De klant krijgt informatie over een bepaald product. Dit kan via de radio, tv, een tijdschrift, in de brievenbus.....

Slide 12 - Tekstslide

Sponsoring
Een sponsor is een persoon of organisatie die een evenement steunt door geld in ruil voor reclame. 
Bv. Reclame op de truitjes van voetballers

Slide 13 - Tekstslide

Promotie
De winkel wil de klant met bepaalde acties lokken. Dit kan door prijskortingen, wedstrijden... of zoals jullie zagen in het reclamespotje van Albert Heijn: kraskaarten geven aan klanten 

Slide 14 - Tekstslide

Mond aan mond reclame 
Reclame die van mond tot mond gaat. Mensen praten met anderen en vertellen hoe tevreden of ontevreden ze zijn met een product dat ze hebben aangekocht. 

Slide 15 - Tekstslide

mond aan mond reclame 
sponsoring
promotie

Slide 16 - Sleepvraag

Reclametechnieken 
  • Humor (verbaal en non-verbaal)
  • Emoties
  • Beroemdheden gebruiken of typetjes
  • Indrukwekkende woorden 
  • Goed voor de gezondheid
  • De werkelijkheid mooier maken 
  • Slogans
  • Sterke punten benadrukken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
de werkelijkheid mooier maken
B
humor
C
slogans
D
emoties

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
emoties
B
benadrukken dat het goed is voor de gezondheid
C
origineel zijn
D
beroemdheden gebruiken of een typetje

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
humor
B
slogans
C
emoties
D
indrukwekkende woorden gebruiken

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

De persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 25 - Tekstslide

Hoe vind je persoonsvorm in een zin?

Slide 26 - Open vraag

Gisteren beantwoordde hij de brief.
De persoonsvorm is..........

Slide 27 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.

Slide 28 - Open vraag

'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 29 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
wat
B
is
C
de persoonsvorm
D
in

Slide 30 - Quizvraag

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

A
De persoonsvorm is dochter
B
De persoonsvorm is was
C
De persoonsvorm is vakantie
D
De persoonsvorm is het

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de zin?
persoonsvorm
Piet
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 32 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 33 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 34 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm van de volgende drie zinnen? Sleep het juiste woord naar het juiste nummertje.
1.

2.

3.
1.
2.
3.
Mijn vader
gaf
mij
vijf euro.
Emmanuel
en
Mark
gaan
voetballen.
Heb
jij
het huiswerk
af?

Slide 35 - Sleepvraag